De afgelopen tijd heb ik voor het Lectoraat van de HU een eerste verkenning mogen maken van het landschap van journalistieke start-ups in een aantal Europese landen, zoals Duitsland, Engeland, Zwitserland, België en Denemarken. Het gaat om buitenlandse varianten van websites zoals Follow The Money en De Correspondent.
Begin volgend jaar ga ik ook interviews afnemen bij de meest succesvolle (of op z’n minst levensvatbare) journalistieke bedrijfjes in deze landen. Zo hoop ik meer te weten te komen over hoe hun business-modellen in elkaar steken en wie de eigenaren zijn.
Hier alvast een ruwe schets van mijn eerste indrukken. In mijn eigen rapport dat ik vorig jaar schreef voor het Stimuleringfonds voor de Journalistiek, beschreef ik vier belangenconflicten van ‘stakeholders’ waarmee hoofdredacties van traditionele (nieuws)mediabedrijven te maken hebben. Dat zijn de volgende:
1) Wat de adverteerder wil strookt niet altijd met de wensen van de ‘nieuwsconsument’, 2) winst-maximaliserende aandeelhouders en 3) non-profit eigenaren hebben ook niet altijd dezelfde doelstelling als lezers of websitebezoekers, en 4) wat journalisten als werknemers willen, ligt ook niet altijd op één lijn met de wensen van nieuwsconsumenten.
Interessant is dat belangentegenstelling 1 en 2 bij start-ups veel minder lijken te spelen dan bij de zogenaamde ‘legacy’ media (de grote oude bedrijven). Het advies dat Jeroen Smit onlangs gaf op het uitgeverscongres – ‘Vergeet voorlopig even de adverteerder’ – lijken de meest veelbelovende start-ups ter harte te nemen. Adverteerders zijn zelden hun belangrijkste bron van inkomsten en vaak ook helemaal afwezig als klant.
Let wel: ik kijk enkel naar start-ups die zelf hun eigen content produceren – en die dus niet enkel doen aan aggregatie, curatie of distributie.
Ook in het buitenland lijken dit soort journalistiek start-ups, vooral te kiezen voor een verdienmodel dat is gebaseerd op een combinatie van crowdfunding en bijdragen van leden voor (onderzoeks)journalistiek. Buitenlandse variaties op het businessmodel van De Correspondent, als je wilt. Hier en daar zijn er ook interessante experimenten met andere vormen van omzet uit de lijst van 52 manieren om kwaliteitsjournalistiek te financieren (zie artikel Villamedia Teun Gautier). Daarover meer in een volgend blog.
Voor wat betreft punt 2: start-ups lijken niet vaak eigendom te zijn van private equity-fondsen, financiële partijen of andere soorten van investeerders die vaak wel eigenaren zijn van ‘legacy’ media. Lezers, stichtingen, individuele uitgevers of (oud-)journalisten zijn wel goed vertegenwoordigd als aandeelhouders van start-ups.
Voor de lezer of nieuwsconsumenten is ook dat wellicht goed nieuws. Redactiestatuten en redactieraden zoals Nederlandse kranten die hebben, bestaan in ieder geval bijna niet in start-up-land. Waarschijnlijk zijn die ook minder hard nodig als adverteerders en ‘winst-maximaliserende’ eigenaren ontbreken.