Civiele Journalistiek was een goed idee, maar niet op het goede moment. In de jaren negentig van de vorige eeuw was de stroming op z’n hoogtepunt met honderden experimenten. Maar vrijwel alle initiatieven werden gestaakt.
Civiele journalistiek is nog steeds een goed idee volgens Nico Drok die vorige week zijn proefschrift over Civiele Journalistiek (Perspectief voor publiek en professie – De waarde van civiele journalistiek in het netwerkmodel) verdedigde. Het zou een mogelijkheid zijn om het vertrouwen van het publiek terug te winnen. De journalisten zelf lijken echter een struikelblok.
Op vrijdag 18 november viert de School voor Journalistiek haar 50-jarig bestaan met een congres “Wie gelooft nog in de journalistiek?”. Ik dus. Daarom mag ik samen met SvJ-directeur Hans de Clercq het congres openen. Ter voorbereiding lees ik boeken, artikelen en rapporten. En daarvan doe ik hier verslag. Vandaag deel 2.
Inschrijven voor het congres kan via deze link. Op het programma staan o.a. Andrew Keen, Esra Dogramaci (BBC), Marc Josten (Human/ VPRO), Hille van der Kaa (BN De Stem), Remko van Broekhoven (SvJ), Sywert van der Lienden en Dominique Wesie (Powned). Op 9 december is er reüniefeest (hier aanmelden).
Een vorm van journalistiek waar de burger centraal staat, zou prima passen binnen de huidige ‘netwerkmaatschappij’. Maar de journalistiek stribbelt tegen, ze is nog steeds een bolwerk, gesteld op haar eigen autonomie: “journalistiek die zichzelf rechtvaardigt in de naam van het publiek, maar waarbij het publiek in essentie als enige rol die van toeschouwer krijgt” citeert Drok de Amerikaanse onderzoekers Kovach en Rosenstiel (2007).
Civiele journalistiek betekent het publiek betrekken bij de keuze van onderwerpen, ze informeren over gevolgen en oplossingen, het publieke debat bevorderen, en verantwoording afleggen over je keuzes (p. 47).
Het is nadrukkelijk geen ‘burgerjournalistiek’, journalistiek kan je beter overlaten aan professionals volgens Drok, maar het is wel een vorm waarbij het publiek veel meer betrokken wordt.
Civiele journalistiek is ook geen Institutionele Journalistiek en geen Populaire Journalistiek. Drok vat het samen in het volgende schema.
Zijn mensen geïnteresseerd in deze vorm van journalistiek? Zeker, volgens Drok. Hij treft zelfs belangstelling aan bij millennials, een groep die niet echt bekend staat als grootgebruikers van nieuws. Vooral de groep die sociaal betrokken is, heeft een grote affiniteit met burger-georiënteerd nieuws, vooral als dat door landelijke media wordt verspreid, met lokale en regionale media hebben de betrokken millennials weinig.
Drok onderzocht ook of jongeren in ‘slow journalism’ geïnteresseerd waren, langere verhalen met veel achtergronden. Ook dat werd deels bevestigd, nieuws hoeft niet altijd simpel, snel en kort te zijn, maar je moet het wel op je mobiele telefoon kunnen lezen en het moet gratis zijn….
Jongeren zijn dus wel gesteld op nieuws, zelfs op ‘slow nieuws’, maar willen er niet voor betalen. Een probleempje, gaf Drok tijdens de promotie toe, maar misschien lag hier een taak voor de overheid: niet alleen de publieke omroep financieren, maar ook de commerciële media die informatie verspreiden.
Drok onderzocht journalisten uit 20 Europese landen. Het ‘bolwerk’ wordt beschermd, participatie en interactie met het publiek zijn geen zaken waarvan ze erg veel verwachten voor de toekomst, ook crossmediale productie is geen nastrevenswaardig doel, Drok: “They prefer to stick to the sole medium they are used to and specialized in.”
De grootste domper op de civiele feestvreugde komt echter van studenten journalistiek:
Both European students of journalism and European professional journalists rank the will to interact and the ability to stimulate debate below average. The ability to organize contributions from the public, which is at the very core of participation and co-creation, is placed in the lowest regions of the ranking. Students even score lower on this item than professionals do.
Het glas van de civiele journalistiek is dus half vol (belangstelling van het publiek) en tegelijkertijd half leeg (een lauwe opstelling van journalisten en studenten journalistiek).
Maar maakt dat de kansen voor een soort van journalistiek waarbij het publiek serieus genomen wordt, ook kleiner? Drok onderzocht wel de voorkeuren van jongeren en de professionele ideeën van journalisten en studenten journalistiek, maar niet of de journalistiek in Nederland of Europa daadwerkelijk gedomineerd wordt door Institutionele en Populaire media.
Het onderzoek gaat ook niet over Nederlandse journalistiek, en dat is natuurlijk jammer, je hoopt toch dat lector (en voormalig directeur) van de journalistieke opleiding in Zwolle iets zegt over Nederlandse media en journalistiek.
Institutioneel of populair?
Drok verwijst veel naar Amerikaanse literatuur uit de periode dat de civiele journalistiek zich begon te ontwikkelen. Die is bijzonder kritisch over die journalistiek, maar de Amerikaanse journalistiek verschilt hemelsbreed van de Nederlandse, en dan ga je toch afvragen of de Nederlandse journalistiek echt dominant institutioneel of populair is.
Lopen ze alleen achter bobo’s aan? Gaat het alleen maar om de kijkcijfers? Is er geen aandacht voor de publieke agenda? Worden er vooral officiële bronnen geciteerd? (En wat is trouwens mis met onthullingen, hoge oplagen en aandacht voor mensen en emoties?)
De resultaten van de publieksonderzoeken zijn opbeurend (afgezien van de lage betaalbereidheid), de suggesties voor de journalistiek aantrekkelijk, maar de analyse van de huidige stand van zaken van de Europese (Nederlandse) journalistiek had ik ook graag gezien.
Gelukkig hoeft Nico Drok maar één proefschrift te schrijven, maar een klein vervolgonderzoekje moet toch kunnen?