Zoekmachines en sociale media zijn niet meer weg te denken uit het nieuwsproductieproces. Maar als je journalisten vraagt wat de invloed van algoritmes op hun werk is, dan is het antwoord vaak dat die er niet of nauwelijks is. Of nou ja, die is er wel, maar dan vooral bij anderen. Dat blijkt uit interviews met 27 journalisten van landelijke en regionale tv, radio en online media. Het roept belangrijke vragen op. Want wat weten journalisten eigenlijk van de tools die ze dagelijks inzetten om bronnen te vinden, selecteren en verifiëren, en van de invloed ervan op het nieuwsaanbod?
‘Er wordt geen stuk meer geschreven zonder dat Google eraan te pas komt’, schreven we in maart al op basis van de eerste resultaten van het onderzoek Van Black Box Naar Glass Box. Wellicht weinig verrassend: vrijwel ieder verhaalidee begint met een zoektocht op zoekmachines. Gedurende het maakproces grijpen alle geïnterviewden hier geregeld op terug. Eveneens maken ze veelvuldig gebruik van sociale media, bijvoorbeeld om te analyseren hoe het publiek over onderwerpen praat, om bronnen te zoeken en contacteren, om te ontdekken wat er ergens gebeurt in real time, of om te zien hoe andere media over bepaalde onderwerpen praten.
Als sociale media en zoekmachines zo vervlochten zijn met het journalistieke researchproces, zijn twee dingen belangrijk om te weten: In hoeverre staan journalisten stil bij de mogelijke invloed van (de Artificial Intelligence en algoritmes achter) sociale media en zoekmachines op hun werk? En wat is dan precies die invloed? Op die laatste vraag gaan wij in onze volgende studie dieper in. Maar eerst moeten we begrijpen hoe journalisten sociale media en zoekmachines gebruiken. Wat gebeurt er in hun hoofden als ze deze tools inzetten?
‘Ik zie de link met mijn werk niet’
Wat gelijk opvalt, is dat journalisten anders reageren op vragen over de invloed van Artificial Intelligence (AI) op hun eigen werk, dan op vragen over de impact van AI op de journalistiek in het algemeen. Grofweg zijn er twee typen reacties op de vraag wat de invloed van AI is op het eigen werk:
– De blissfully unaware: “Ik weet er heel weinig van”, “Ik hou me echt alleen maar bezig met het journalistieke proces”, “Ik zie de link met mijn werk niet”;
– En de mensen die geloven dat AI wel degelijk invloed heeft, maar niet op hen persoonlijk: “Ik heb gehoord dat AI heel groot is in de VS”, “AI speelt een rol, niet voor mij maar voor mijn werkgever”.
Opvallend anders waren de reacties wanneer we de journalisten vroegen naar de invloed van AI op de journalistiek in zijn algemeenheid. Want waar journalisten weinig verband met hun eigen werk zien, zien zij het gevaar van AI voor de journalistiek en samenleving als geheel wel degelijk. Hoe kan dat?
Folk theories
De aannamen die journalisten doen, kunnen we scharen onder folk theories. Het zijn overtuigingen die mensen hebben over een onderwerp dat ze niet volledig begrijpen – in dit geval algoritmes. Folk theories beschrijven de manier waarop journalisten algoritmes ervaren en beleven. Deze overtuigingen, die niet per se kloppen, helpen hen om hun gebruik van de technologie vorm te geven. Voordat we in onze volgende studie zullen onderzoeken wat de effecten zijn van het gebruik van algoritmes op de nieuwsselectie, zoomen we eerst in op de folk theories die ten grondslag liggen aan het gedrag van journalisten.
“Ze hebben een monster gecreëerd”
Allereerst zien de geïnterviewden AI vaak als autonome kracht waarop men weinig invloed kan uitoefenen. Sommigen benadrukken daarbij de potentie van AI, terwijl anderen vooral gevaar zien. Deze angst speelde in de hoofden van de meeste geïnterviewden een grotere rol dan de mogelijkheden. De folk theories achter de negatieve kant van AI, draaien om vier aannames:
1). De aanname dat de algoritmes achter zoekmachines en sociale media leiden tot een selectie-effect
Veel geïnterviewden hebben het idee dat sociale media en zoekmachines ze in een bepaalde richting duwen door bepaalde content bovenaan te plaatsen of juist weg te laten.
“Artikelen of onderwerpen die trending zijn, worden vaker besproken. Dat brengt verschraling van het nieuwsaanbod met zich mee, omdat het een soort echoput is. Een soort droste-effect: als we hierover schrijven, omdat het populair is, dan komt dat hoog in de feeds en gaan anderen het dus weer kopiëren.”
2). De aanname dat algoritmische tools een bedreiging zijn voor de journalistiek
Veel geïnterviewden zien een negatief effect van algoritmes op de journalistiek en de samenleving in zijn algemeenheid. Opvallend is: hoe minder specifiek hun uitspraken, hoe alarmerender. Een onderzoeksjournalist uit zijn zorgen: “We staan er nooit echt bij stil hoeveel Google al voor ons bepaalt. Als je daar echt in zou duiken, zou je doodsbang zijn. Ik denk echt dat Google en sociale media een enorme invloed hebben op alles wat we zien, horen, aanklikken en kopen. Natuurlijk doen we alsof we dat niet weten, maar dit is een groot gevaar.”
3). De aanname dat algoritmes op sociale media polariserend werken
Een veelgehoorde zorg is dat sociale media draaien op controverse en conflict, omdat dit soort content het beter zou doen in feeds. “They’ve created a monster”, vindt een onderzoeksjournalist. “Denkt Mark Zuckerberg niet als hij naar huis rijdt: Wat heb ik gedaan, joh? Dit riool waar mensen alles kunnen zeggen, waar mensen elkaar beïnvloeden en waar groepen in een kringetje ronddraaien. En niemand die zegt: wacht nou even. Dat is levensgevaarlijk.”
4). De aanname dat computers menselijke journalistieke kwaliteiten nooit volledig zullen kunnen evenaren
Veel journalisten denken hardop na over de vraag of ze vervangen zouden kunnen worden door software en komen daarbij tot de conclusie dat dit zeer onwaarschijnlijk is. Ze noemen het onvermogen van computers om emoties te uiten, publieke sentimenten te lezen en op originele ideeën te komen, en de inferieure kwaliteit van de artikelen die computers produceren. Of, zoals een freelance onderzoeksjournalist het verwoordt. “Ik kan me niet voorstellen dat een algoritme het beter zou doen dan wij.”
‘Ik zie dit als een kans’
Naast bovengenoemde negatieve ideeën over AI, leven er ook twee positieve aannames over dit onderwerp.
1. De aanname dat AI in staat is om in korte tijd grote datasets te analyseren;
Zo zou AI, volgens sommige geïnterviewden, verbanden kunnen leggen die journalisten op het blote oog ontgaan. Eén geïnterviewde noemt obesitas als voorbeeld. “Stel je voor dat je zou kunnen zien: als dit hormoon op dit niveau is, leidt dat tot iets.” Volgens de journalist in kwestie zou AI op die manier tot interessante nieuwe inzichten kunnen leiden.
2. De aanname dat AI tijdrovende, eentonige klusjes van journalisten kan overnemen;
Bijvoorbeeld de transcriptie van gesproken tekst, de selectie van beeldmateriaal en vertaalwerk. Een geïnterviewde vertelt: “Soms moet je artikelen schrijven waarvan je denkt: ‘Moet dat echt? Een computer zou dat kunnen.’ De simpele dingen. Ik vind het prima als een computer dat doet. Dat geeft journalisten zoals ik meer tijd voor echte journalistiek. […] Ik zie dit als een kans. Kleine formaliteiten, saaie teksten die je moet schrijven. De computer kan dat en dan heb ik meer tijd voor andere dingen.”
“Ik bepaal liever zelf wat trending is”
Wat opvalt, is dat het merendeel van de folk theories een negatieve lading heeft, maar journalisten niet denken dat hun eigen werk door AI wordt beïnvloed. De reden: ze gaan er vanuit dat ze door hun werkwijze in staat zijn om de invloed van geautomatiseerde processen te omzeilen. Daartoe hebben ze verschillende strategieën. Eén journalist vertelt dat hij zich ervan bewust is dat Google hem een bepaalde kant op stuurt, en daarom bewust de andere kant op duwt. Dat doen de geïnterviewden bijvoorbeeld door verschillende zoektermen uit te proberen. “Zo krijg ik van alles te zien. Ik ben me er heel erg van bewust dat het als een filter werkt, dus als ik iets niet vind via Google, denk ik niet meteen dat het niet bestaat.”
De geïnterviewden varen bovendien op hun journalistieke onderbuikgevoel, hun ervaring, kennis en kunde. Een ervaren journalist betwijfelt dat zijn selectie wordt gestuurd door sociale media algoritmes, dankzij zijn naar eigen zeggen goed ontwikkeld gevoel voor nieuwswaarde. “Ik bepaal liever zelf wat trending is”, vertelt hij. Deze geïnterviewde is niet de enige die gelooft in een vorm van immuniteit voor de invloed van algoritmes. Een online journalist noemt zijn journalistieke intuïtie als belangrijke gids die hem helpt de invloed van algoritmes op de selectie van onderwerpen, bronnen en informatie, te omzeilen. Een ander noemt zijn persoonlijke interesse als manier om tegenwicht te bieden aan algoritmes. “Ik heb zo’n brede interesse, dat ik altijd probeer verder te kijken dan het algoritme van Facebook.”
Deze strategieën hebben één ding met elkaar gemeen: ze zijn allemaal gebaseerd op de overtuiging dat je met menselijke capaciteiten geautomatiseerde processen de baas kunt blijven. In onze volgende studie, een experiment, zullen we uitzoeken in hoeverre die strategieën hun werk doen. Slagen journalisten er daadwerkelijk in om de invloed van algoritmes op zoekmachines te omzeilen? We houden je op de hoogte.