“Mevrouw, wij hebben zelf een nieuw concept bedacht dat we nu aan het pitchen zijn bij diverse regionale omroepen. Een daarvan heeft ons gevraagd om het uit te werken, zodat ze kunnen beoordelen of ze ermee aan de slag willen. Mogen we dat doen als freelance klus?”
In alle jaren dat ik het vak Freelance heb gegeven op de School voor Journalistiek in Utrecht, waarbij derde- en vierdejaars studenten in de praktijk uren maken, kwamen er veel verschillende opdrachtgevers voorbij. De meeste studenten benaderden lokale of regionale media, sites gericht op zaken als muziek, beauty of eten, of waagden zich aan een commerciële klus. Een enkeling ging direct voor de een landelijk medium als de Volkskrant of Het Parool en soms lukte het ook gewoon om daar binnen te komen. Zelden tot nooit waren er studenten die zelf met een nieuw concept kwamen.
Maar de tijden zijn anders. Met het nieuwe curriculum in Utrecht zijn onze studenten vanaf dag 1 aan het werk als journalist, voor onze hyperlocals. Daarin leren ze direct hoe het werkt als journalist in de praktijk. Daarnaast gaan ze al in het eerste jaar aan de slag met design thinking, zodat ze innovatief leren denken vanuit een behoefte van een publiek. En door onderzoek en kennislessen worden ze er bewust van gemaakt hoezeer de wereld van de journalistiek aan het veranderen is en dat je er dus met alleen journalistieke vaardigheden niet meer komt. Succesvol worden in het huidige journalistieke werkveld vraagt ook om innovatief en ondernemend kunnen denken.
Omdat studenten al in jaar 1 in de praktijk aan het werk zijn en in jaar 3 of 4 een praktijksemester doen, gaan ze in jaar 2 al aan de slag met de vakken Freelance: Markt verkennen en Markt betreden. En wat er inmiddels gebeurt als ze zelf freelance uren gaan maken, is verrassend om te zien. Deze studenten lijken uit ander hout gesneden. Zeker als je bedenkt dat het pas tweedejaars zijn. Natuurlijk zitten er nog steeds genoeg studenten tussen die voor de ‘veilige’ en overigens prima optie gaan van opdrachten scoren bij bestaande media. Maar er zijn er dus ook die gewoon een nieuw concept bedenken en daarmee de boer op gaan.
Het begeleiden van dit type student vraagt echter ook iets van docenten. Want hoe richt je je onderwijs in voor een wereld waarvan je zelf ook niet precies weet hoe die er over enkele jaren uit ziet? Een vloeibare samenleving waarin de journalistiek zich in rap tempo doorontwikkelt met nieuwe vormen, technologie, verdienmodellen, etc? Dat is waar Chris van der Heijden en ik de komende tijd onderzoek naar zullen doen. Naast literatuuronderzoek zullen we de werkwijze van docenten analyseren en volgens de stimulated recallmethode in kaart gaan brengen. De School voor Journalistiek in Utrecht is daarbij een mooie casus, vanwege het nieuwe curriculum.
Dat wij een nieuw type student lijken te creëren, wil niet zeggen dat ze direct succesvol zijn. Bij jongehondengedrag hoort immers ook dat dingen soms gewoon mislukken. En dat mag ook. Het concept van mijn studenten bleek echt nog wel voor verbetering vatbaar. Maar die ondernemende houding zit er vooralsnog al mooi in.