1.5 miljard nieuwsberichten werden in 2016 niet geschreven door journalisten, maar door het softwareprogramma Wordsmith, dat zelfstandig verhalen schrijft die niet te onderscheiden zijn van artikels van mensenhand. Naar schatting wordt de meerderheid van de journalistieke berichten binnen vijf tot tien jaar door robots gemaakt. En in 2040 zullen computers slimmer zijn dan mensen, voorspelt Ray Kurtzweil. Wat betekent dat voor de journalistiek?
Om die vraag te beantwoorden, is het belangrijk om te weten hoe Artificial Intelligence (AI) in de journalistiek kan worden ingezet. Vroege toepassingen waren vooral gericht op nieuwscuratie. Zo houdt Google News sinds 2002 24/7 alle nieuwsberichten bij van (inmiddels) 50.000 websites. Het algoritme bepaalt wat relevant is, om dat vervolgens in 35 talen te verspreiden.
Maar AI gaat verder dan dat en dringt door in alle fases van het journalistieke productieproces. Zo zijn robots in staat om zelf nieuwswaardigheden te ontdekken door systematisch te graven in grote datasets, ook wel datamining genoemd.
Datasets groeien razendsnel. Deels omdat ze door steeds meer apparatuur worden verzameld – niet alleen door laptos, tablets en telefoons, maar ook door onder meer fototoestellen, wasmachines, auto’s en kopieerapparaten. In een tijd die Latar (2015) omschrijft als the Social Physics Era kunnen robots data analyseren zoals scheikundigen atomen bestuderen. Zo kunnen sociale, economische, ecologische en gezondheidstrends al in een vroeg stadium inzichtelijk worden gemaakt. Geschat wordt dat het wereldwijde datavolume exponentieel zal toenemen van 4.4 zettabytes in 2013 tot 163 zettabyte in 2025. Waar de mogelijkheden van een datajournalist om dergelijke hoeveelheden te onderzoeken beperkt zijn, is AI onvermoeibaar in het doorspitten van gigantische hoeveelheden informatie.
Vervolgens is AI in staat om de relevante feiten in een fractie van een seconde zelfstandig om te zetten in een leesbaar verhaal, daarbij dankbaar gebruikmakend van de grote hoeveelheid linguïstische kennis die de afgelopen decennia is opgedaan. Data worden geanalyseerd, geïnterpreteerd en gecommuniceerd door software als het eerder genoemde Wordsmith en bedrijven als Narrative Science. ‘Mensen zijn ongelofelijk rijk en complex, maar we zijn uiteindelijk machines. Over twintig jaar is er geen onderwerp waarover Narrative Science geen verhalen schrijft’, aldus techjournalist Stephen Levy.
Ook in de verspreidingsfase van het journalistieke product kan AI een rol spelen. Op basis van de gigantische datasets, genereert AI inzicht in de digitale identiteit van gebruikers en kan berichten daardoor heel gericht zenden. Zelfs de tone of voice kan worden aangepast aan het profiel van de gebruiker.
AI infiltreert daarmee in alle stappen van het journalistieke proces: van onderzoek, nieuwsgaring en storytelling tot verspreiding. Wat zijn daarvan de gevolgen?
Cybernetic newsroom
Optimisten zien de mogelijkheden van AI als een bevrijding van prijzige, langdurige en soms gevaarlijke onderzoeksprocessen. Zo zouden robots in conflictgebieden kunnen worden ingezet om de menselijke journalist gevaarlijk en potentieel traumatiserend werk te besparen.
In andere gevallen zou AI een onderzoeksopzet kunnen aanleveren dat de journalist zelf uitbreidt en aanvult. Wanneer er minder tijd hoeft te worden besteed aan tijdrovende bezigheden als het doorspitten van databestanden en andere routineklussen, kan de journalist zich wellicht meer richten op de menselijke kant en het vak daarmee humaner maken.
Toch wordt er gevreesd voor het voortbestaan van het menselijk-journalistieke vak. De inzet van AI betekent potentieel immers een enorme bezuiniging op arbeidskosten. Bovendien ziet een correct geprogrammeerde robotjournalist zelden iets over het hoofd, heeft hij geen vooroordelen en is nooit moe. Dat de menselijke journalist serieuze concurrentie ondervindt van zijn robot-collega’s, mag duidelijk zijn.
Om AI in ons voordeel te laten werken, is niet alleen inzicht nodig in de mogelijkheden van AI, maar ook in de beperkingen ervan. Geen robot kan optreden als bewaker van de democratie. Daarom is het essentieel dat we de nieuwe spelregels van het vak begrijpen, zodat journalisten zich kunnen aanpassen aan het tijdperk van social physics en big data.
‘Wat heeft de mens dat AI niet heeft?’, is dus een belangrijke vraag. Creativiteit en intuïtie worden genoemd. Ook kan AI geen vragen stellen – alleen beantwoorden – en geen opiniestukken schrijven. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat robots in staat zijn innovaties te bedenken. Als het aankomt op vindingrijkheid is de journalist in het voordeel.
Volgens Reuters sluiten AI en menselijke journalisten elkaar dan ook niet uit. Vergelijk het met de keuze tussen een paard of een auto, schrijft de nieuwsdienst. ‘Welke is beter? Dat hangt er vanaf. Wil je snel ver komen in relatief comfort, dan wint de auto. Maar als je een ravijn in wil of een rivier wil doorkruisen, dan is een paard een veel betere keus. Beide opties hebben voordelen. Geen van beide is beter dan de ander. Zo is het ook met mens en machine. AI doet dingen heel goed: het doorspit en analyseert data onvermoeibaar, snel en on demand. Mensen, aan de andere kant, zijn goed in het stellen van de juiste vragen en in het begrijpen van de context.’
Reuters wil toe naar een cybernetic newsroom, waarin mens en machine elkaar optimaal aanvullen. Om daar te komen, zullen we ons moeten verdiepen in de mogelijkheden en beperkingen van zowel mens als robotjournalist.