Zolang er geen vaccin gevonden wordt, hebben we alleen ons (gezond) verstand om COVID-19 te beheersen. Daarom een dagelijkse post met links en kanttekeningen over het raakvlak tussen virus en journalistiek. Aflevering 14, 8 april 2020 // Chris van der Heijden en Sebastiaan van der Lubben
Coronavirus en de digitalisering van alles
Het gebeurt steeds weer: dat een onverwachte gebeurtenis door een langetermijnontwikkeling opeens enorm versterkt wordt. Net als zon en warmte in het voorjaar met bladeren en bloemen doen: de knoppen zijn er al maar ze wachten en wachten om opeens, onder zon en warmte, uit te barsten. Iets dergelijks gebeurde met de burgerlijke vrijheidsverlangens in de 18de eeuw: de Franse Revolutie deed ze inderdaad uitbarsten. Zo was het met de eisen van de arbeidersbeweging in de jaren ‘20 van de vorige eeuw: de Russische revolutie gaf ze een enorme push. En zo was het ook met de babyboomers: mei ‘68 (en in Nederland mei ‘69, Maagdenhuis) gaven de protestbeweging zo’n boost dat de wereld vanaf dat moment nooit meer dezelfde zou zijn.
Zo is het nu met corona. De plaag werkt als een soort deeltjesversneller van een al langer lopende ontwikkeling: digitalisering. Die digitalisering is in afgelopen decennium al zover voortgeschreden dat er steeds minder sectoren te bedenken zijn die er niet deels of zelfs grotendeels van afhankelijk zijn. Maar na de huidige coronaboost zal dat welhaast zeker in nog veel sterkere mate het geval zijn.
Er bestaat een prachtig, meer dan een eeuw oud verhaal van de schrijver van A Passage to India en A Room with a View, E.M. Forster, dat in deze tijd sterk aan het denken zet. Het verhaal, getiteld The Machine Stops, speelt in een niet nader gespecificeerde toekomst. In die toekomst wonen mensen in afzonderlijke bollen onder de grond. Fysiek contact bestaat niet of nauwelijks. Reizen is zo goed als onmogelijk. Alle communicatie verloopt via schermen en draden. Al die bollen, schermen en draden zijn verbonden via een Moedermachine die als een god vereerd wordt. Want zonder haar, het hart van alle verbindingen, gaat iedereen dood. Zo gebeurt in het verhaal overigens ook.
Zover zal het niet komen. Niettemin is het onmiskenbaar dat een groot deel van de wereldbevolking op dit moment in zekere zin leeft als in dit verhaal: in de eigen ‘bol’. Zo goed als alle communicatie is digitaal. Films zien we thuis. Musea bezoeken we thuis. Onderwijs volgen (of geven) we van huis uit. Ook het nieuws volgen we voor – zeg – 99% digitaal of via gedigitaliseerde media – de nieuwshonger is zo groot dat we niet willen wachten op de papieren krant, bovendien hebben vele daarvan de digitale poorten open gegooid en dan is het ook nog eens zo dat het bezorgen van een krant of tijdschrift voor die arme jongens en meisjes niet zonder gevaar is. Aldus raakt ook de journalistiek nog verder gedigitaliseerd dan zij al is.
Het is alweer meer dan tien jaar geleden dat het voormalig hoofd van de afdeling Media en Communicatie van de London School of Economics, Sonia Livingstone, sprak van de ‘mediation of everything’. Ze bedoelde: het zal niet lang meer zal duren tot onze wereld volledig gedigitaliseerd is.
No part of the world, no human activity, is untouched by the new media. Societies worldwide are being reshaped, for better or for worse, by changes in the global media and information environment. So too are the everyday lives of their citizens. National and subnational forms of social, political and economic inclusion and exclusion are reconfigured by the increasing reliance on information and communication technologies in mediating almost every dimension of social life.
Livingstone kreeg gelijk. In de jaren na haar betoog (2008) zette het proces razendsnel door. De huidige gebeurtenissen onder corona zijn in zoverre niet meer dan weer een bevestiging van de bestaande tendens. De gevolgen zullen, ook voor de journalistiek, vermoedelijk veel groter zijn dan we op dit moment kunnen voorzien. Hoe en in welke zin, daarover is het denken nog maar net begonnen.