Om te kunnen snowfallen moet je Understanding Comics van Scott McCloud lezen. Zo denken ze er bij de New York Times over. Tenminste als je mag afgaan op wat Amy O’Leary hierover zegt. Zij is een van de opstellers van het Innovation report over de online mediastrategie van de Times. In de masterclass multimedia storytelling die zij op 15 mei gaf in het kader van de jaarlijkse conferentie van de Stichting verhalende Journalistiek noemde ze het boek van Mc Cloud by far het beste boek dat je kunt lezen als je wilt weten hoe multimedia storytelling werkt.
Ik ben het boek gaan lezen met de vraag: wat zouden mensen die snowfallachtige producties maken van McClouds boek kunnen leren? Dit is wat ik er uit haal.
Onderzoek het effect van opeenvolgende beelden
Het idee dat je striptekenen zou kunnen vergelijken met multimediale verhalen vertellen is terug te voeren op McClouds definitie van het stripverhaal als een vorm van “sequential art”.
Ook bij multimediale verhalen gaat het op een opeenvolging van beelden. Ook daarbij kun je de vraag stellen die McCloud over stripverhalen stelt: hoe werkt het eigenlijk? Wat doet die opeenvolging met de kijker/lezer?
Niet de werkelijkheid tonen, maar iets zichtbaar maken
Een goed stripverhaal doet wat goede kunst doet: zichtbaar maken wat nog niet werd gezien.
Dat kun je ook laten opgaan voor multimedia storytelling. Het gaat er niet om alles te laten zien, maar iets.
Wie goed is in zijn vak voert geen kunstje uit, maar zoekt een antwoord op de vraag: waarom doe ik dit eigenlijk? Wat wil ik precies laten zien?Kortom: achter een multimediaal verhaal zit een IDEE. Dit zorgt voor FOCUS
Realistische beelden tonen de wereld, schematische beelden pakken de lezer
Volgens McCloud werken striptekenaars met vereenvoudigde beelden omdat dat de identificatie vergemakkelijkt.
Op grond van dit idee maakt hij een indeling van mate van abstractie waarmee je met beelden de werkelijkheid kunt weergeven. En hij laat zien hoe de mate van abstractie werkt voor de kijker.
McCloud onderscheidt drie extremen: realistische beelden zoals foto’s, schematische beelden, zoals smileys, en abstracte beelden zoals cirkels, vierkanten en driehoeken. Realistische beelden prikkelen de zintuigen, schematische beelden stimuleren de verbeelding en abstracte beelden helpen om snel te communiceren via symbolen.
Zo’n indeling helpt wel als je moet kiezen tussen foto’s, animaties of grafieken in een multimediaal verhaal.
Het niet-getoonde stimuleert de verbeelding
Volgens McCloud zet het wit tussen de plaatjes van een stripverhaal de verbeelding in gang. Hij noemt dit effect ‘closure’
Wat moet je hiermee als multimediale verhalenverteller? Wat wil je dat je lezers doen? Even snel wat beelden snacken, of een lang verhaal savoureren? Als je beide mogelijkheden wilt openlaten, is het wellicht verstandig om ook verschillende routes mogelijk te maken zodat je niet heen-en-weer stuitert tussen snackbar en sterrenrestaurant. Je zou het extra materiaal in een kolom NAAST het verhaal kunnen plaatsen.
Zes manieren om beelden te verbinden
McCloud onderscheidt zes manieren om beelden te verbinden. Westerse stripverhalen laten doorgaans opeenvolgende acties zien of opeenvolgende scenes. Japanse strips gebruiken opeenvolgende plaatjes veel vaker om verschillende aspecten van een scene te laten zien.
Da’s ook weer een handige voor multimediale verhalenvertellers. Hoe gebruik je beelden in de voortgang van je verhaal? Moeten ze precies laten zien hoe iets gebeurt, tonen ze cruciale scenes, verschillende perspectieven, of worden ze willekeurig ingezet? Helpen ze om dieper in het verhaal te komen, of om het verhaal sneller te vertellen? Zorgen ze voor extra kennis, of meer betrokkenheid?
De dans van het zichtbare met het onzichtbare
Volgens McCloud ligt de kracht van het stripverhaal in wat het suggereert. Hij noemt dat de dans tussen het zichtbare en het onzichtbare.
Dit roept ingewikkelde vragen op voor de multimedialeverhalenverteller. Wil je de betrokkenheid van de kijker bevorderen door veel realistische beelden te tonen? Of wil je juist ruimte geven voor de verbeelding? Hier is nog flink wat ruimte voor beschouwing van fotografen en filmmakers.
Ritme van tijd en beweging
It is all about rhythm, zei Amy O’Leary in haar masterclass. Nu snap ik wat ze bedoelt. In het hoofdstuk ‘Time Frames’ behandelt McCloud de verschillende manieren om het verloop van de tijd aan te geven in stripverhalen zowel in een plaatje als tussen plaatjes. De tekenaar die de fotograaf SMILE! laat zeggen, de flits laat afgaan (PAF!) en de gefotografeerden doet knipperen met de ogen (AAGH!) vangt de duur van een gebeurtenis in een moment. Zo kun je versnellen en vertragen.
Dat spelen met tijd kan natuurlijk ook in een multimediaal verhaal. Dat vraagt wel om een muzikaal oor. De grote vraag is hoe je tekst, beeld, geluid, en bewegend beeld tot een GEHEEL maakt.
Vier manieren om emoties te verbeelden
Striptekenaars kunnen emoties tonen door wat ze afbeelden (Charly Brown die een zwart schilderij maakt), de stijl van tekenen (ogen als spiralen) abstracte figuren (gekartelde wolk) of de inkleuring van de achtergrond.
De multimedialeverhalenverteller staan minstens zoveel middelen te beschikking. Maar ja, wat gebruik je voor wat en wanneer doe je dat? Ook daar verraadt het ritme het vakmanschap.
Het spel van woord en beeld
De kracht van stripverhalen ligt uiteindelijk in de verhouding tussen tekst en beeld. Ook hier weer de vraag: welke vormen staan tot je beschikking en wat werkt in welke situatie het best?
- Tekst vormt de hoofdmoot, beeld dient alleen ter illustratie.
- Beeld overheerst; tekst vult details in (Mmmmm…).
- Tekst en beeld drukken hetzelfde uit (TRAAN: ‘ik ben zo verdrietig’).
- Woord versterkt het beeld (…alsof iemand met een staalborstel over mijn ziel gaat…).
- Woord en beeld lopen eigen parallelle paden (MAN OP STRAAT ‘de testresultaten waren allemaal negatief’).
- Woord gebruikt als beeld (cashflow, bottom line, annual report – als wolken om een hoofd).
- Aanvullend: woord en beeld bepalen samen de betekenis.
Alle specialisten op een lijn
McCloud keert zich tegen de groepsproductie van stripverhalen. Als schrijver en tekenaar ieder vanuit hun eigen optiek werken, leidt dat onherroepelijk tot ongelukken.
Dit ideaal van het schaap met vijf poten, doet zich ook voor in de wereld van online journalistiek. Door de steeds complexere productiemethodes is dat voor de meesten onhaalbaar en zul je toch met verschillende specialisten moeten samenwerken. Hoe je dat het best doet is het onderwerp van ons Every Picture-onderzoek.
Verantwoording tekeningen
Deze blogpost geschreven door Gerard Smit (@gerardsmit) verscheen eerder op Journalismlab.nl