Geschreven door Nina Pušić.
Het lectoraat Crossmediale Kwaliteitsjournalistiek doet samen met de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit van Wenen al langer dan een jaar onderzoek naar immersive journalism. Na het bekijken van bijna 200 immersieve producties interviewden wij de makers van deze producties over het proces. In deze blogserie beginnen we met Sophie Schulenburg, redacteur bij WDR, een omroep in West-Duitsland.
Begin 2018 publiceerde de WDR een immersieve productie over de gijzelingen in een Franse supermarkt, die precies drie jaar daarvoor had plaatsgevonden. Een tragische gebeurtenis waar te weinig aandacht aan werd besteed, zegt Sophie. “We hadden al een aantal terroristische aanslagen binnen Europa meegemaakt en we zochten naar nieuwe manieren om daarmee om te gaan. De aanslagen in Bataclan en bij Charlie Hebdo hadden al zoveel media-aandacht gehad, dat we besloten om deze aanslag te kiezen voor onze productie.” Rond diezelfde tijd vond er ook een aanslag plaats op een Berlijnse kerstmarkt. “We besloten toen om twee producties te maken: over de aanslag in Berlijn en die in Parijs. Daarmee creëerden we een Europees perspectief.”
Wat houdt immersief in? Als je de productie bekijkt, valt het gelijk op dat je in de huid van de slachtoffers kruipt. In een 360-graden video kijk je rond in de koelkast waar de gijzelaars werden opgesloten en ervaar je hoe dat geweest moet zijn door de ogen van de slachtoffers. Zij vertellen ondertussen hun verhaal. “De audio was echt het allerbelangrijkste”, aldus Sophie. “Zonder geluid werkt de hele productie niet. Het was een zwaar proces. We moesten contact opnemen met de slachtoffers en hun vertrouwen winnen. Dat is ons uiteindelijk gelukt. Het waren lange interviews, die in één keer goed moesten zijn. Je kunt de slachtoffers niet twee keer hun verhaal laten vertellen.”
Verder zijn de visualisaties ook opvallend. Het grootste gedeelte is in zwart-wit en de slachtoffers zijn met enkele lijnen getekend. Ook dat was een belangrijke keuze volgens Schulenburg. “Eerst moesten we kijken met welke animators we samen wilden werken, want ieder heeft een eigen stijl. We wilden dat het beeld enigszins abstract was en niet te expliciet. Het zou voor de kijker te zwaar zijn om realistische beelden te zien. Daarbij helpt de abstractie ook meer bij de beleving: het helpt de kijker om op zijn gevoel af te gaan. Het bevordert de verwerking van het verhaal.” Bovendien zijn de verhalen zo sterk dat het er niet toe doet of je de slachtoffers daadwerkelijk kan zien. Het draait om de inhoud.
Tijdens het proces stonden de makers voor belangrijke keuzes. Zo bevat de productie geen interactie, waarbij je bijvoorbeeld kunt klikken op dingen of zelf het narratief kunt bepalen. Volgens Schulenburg heeft dat ook te maken met de doelgroep: “We wisten dat we de productie op Facebook wilden publiceren, dus het moest met een smartphone of laptop bekeken kunnen worden. Anders zouden we veel minder mensen kunnen bereiken. Daarbij was het veel te complex voor de tijd die we hadden.”
Sophie Schulenburg is tevreden met het eindresultaat, maar vraagt zich wel af of 360-graden en VR de juiste technieken zijn voor journalistiek. “De beperkingen zijn zo groot. Wie heeft er nu een VR-bril thuis? Zelfs ik heb er geen, terwijl ik er wel mee werk.” De BBC presenteerde op een conferentie waar Schulenburg aanwezig was 22 obstakels waar de gebruiker tegenaan loopt met VR. “Je hebt de bril, dan is hij leeg. Doet je bril het wel, kun je de juiste content niet vinden. Of je hebt een wachtwoord nodig om iets te kijken. Toen kwamen we erachter dat virtual reality misschien niet de juiste manier is voor onze storytelling. Daarom zijn we nu aan het experimenteren met augmented reality.” Sinds kort heeft de redactie haar eigen app gelanceerd: WDR AR 1933-1945.