Multimedia storytelling wordt vaak in een adem genoemd met Snow Fall en The New York Times. Niet zo gek. Snow Fall wordt zowel in de journalistiek als in het academische debat gezien als het eerste succesvolle multimediale achtergrondverhaal. We zijn nu vijf jaar verder en op veel redacties worden regelmatig dit soort lange verhalen gemaakt. Denk aan Bij ons #inMolenbeek, Refugee Republic of op regionaal niveau Drugs in Brabant. De Volkskrant heeft hier een apart gedeelte op de website voor ingericht, KijkVerder.
110 verhalen
Dit jaar ben ik gestart met mijn promotieonderzoek naar dit fenomeen. De multimediale verhalen die op Nederlandse redacties worden gemaakt zijn bedoeld als visueel aantrekkelijke producties die moeten bijdragen aan het innovatie karakter van het nieuwsmerk – branding wordt dat ook wel genoemd (Masurier, 2015; Dowling & Vogan, 2015; Dowling, 2016). Het wetenschappelijk onderzoek dat al is gedaan, richt zich vooral op de trend slow journalism en de mogelijke verdienmodellen voor dit type journalistiek. Er is nog vrij weinig bekend over de narratieve structuur, het productieproces en de waardering van het publiek voor langere multimediale verhalen in de journalistiek. Daar gaat mijn promotieonderzoek over. In september presenteerde ik op The Future of Journalism in Cardiff, de resultaten van het eerste deelonderzoek. Dat deelonderzoek is een verkennende inhoudsanalyse van 20 multimediale verhalen die zijn gemaakt door Nederlandse redacties.
Multimediale verhalen, de naam zegt het al, gebruiken meerdere media om het verhaal te vertellen. Het gaat dan niet om een ‘plaatje bij een praatje’. De narratieve informatie is doelbewust verdeeld over de verschillende media. Vaak wordt, naast de eigen website, ook gebruik gemaakt van verschillende platforms, zoals YouTube of Twitter.
Het doel van de inhoudsanalyse was om een beeld te krijgen van het gebruik van verschillende media en platforms. Ik heb 20 producties geselecteerd uit een corpus van 110 multimediale producties, gevonden in de inzendingen voor De Loep, VOJN Awards en NL Awards uit 2014, 2015 en 2016. Uiteraard heb ik niet alle multimediale verhalen te pakken, maar uit de inzendingen blijkt wel dat het een genre is dat op vrijwel alle Nederlandse redacties een plek heeft gevonden.
Traditionele media domineren
Uit de eerste analyse blijkt dat media geneigd zijn om bij hun eigen discipline te blijven: printmedia maken vooral multimediale verhalen die grotendeels bestaan uit tekst, en omroepen maken vaker gebruik van video als dominant medium. Omroepen maken overigens ook relatief vaak producties met de nadruk op tekst. Online media hebben net als printmedia een voorkeur voor tekst.
Alle onderzochte producties maken gebruik van drie of meer media-vormen. Tekst, foto en video worden het meest gebruikt. Datavisualisaties of animaties komen minder vaak voor. Mogelijk omdat de benodigde vaardigheden niet voorhanden zijn op de redactie.
Voor de productie van multimediale verhalen wordt veel gebruik gemaakt van verschillende platforms. Opvallend is dat de presentatie van het verhaal dan meestal niet crossmediaal is. In andere woorden: het verhaal wordt verteld op één digitale plek, meestal de website van het nieuwsmedium. Content van andere platforms wordt vaak geëmbed op de eigen website. De gebruiker wordt op die manier op de eigen website gehouden. Dit zou een marketingstrategie kunnen zijn, maar in de literatuur wordt ook wel gesproken over een cognitive container. Dit houdt in dat het verhaal wordt aangeboden in een omgeving met zo min mogelijk afleiding (zoals advertenties en externe content) (Dowling & Vogan 2015; Hiippala, 2017). De veronderstelling is dat dit een aangename gebruikerservaring oplevert waarbij de gebruiker zich kan richten tot het verhaal.
Is digitale archivering een probleem?
Tot slot, en dit is misschien wel de meest opvallende uitkomst van dit deelonderzoek, missen veel producties content. Soms zijn foto’s niet meer beschikbaar, soms mist een video en een enkele keer is de productie helemaal niet meer te vinden. Het gaat hier om 22% van de 110 producties.
Dit is opmerkelijk omdat het vaak producties betreft die veel tijd en geld hebben gekost, en die vaak fungeren als innovatief visitekaartje van het nieuwsmedium. Op basis van het huidige onderzoek kan ik hierover nog geen conclusies trekken, maar ik ben wel erg benieuwd wat de betreffende redacties hierover te zeggen hebben. Wordt vervolgd…
Literatuur
Dowling, D., & Vogan, T. (2015). Can we “Snowfall” this? Digital longform and the race for the tablet market. Digital Journalism, 3(2), 209-224.
Dowling, D. (2016). The Business of Slow Journalism: Deep storytelling’s alternative economies. Digital Journalism, 4(4), 530-546.
Hiippala, T. (2017). The multimodality of digital longform journalism. Digital Journalism, 5(4), 420-442.
Le Masurier, M. (2015). What is slow journalism?. Journalism Practice, 9(2), 138-152.