Journalisten kunnen best voor niks werken. Dat is goed voor ze. Ze krijgen exposure, en daarmee versterken ze hun positie op de arbeidsmarkt.
In een blogpost op Dode Bomen voorziet DBBB (Dichtbij-baas Bart Brouwers) de discussie over het niet betalen van mensen die op digitale platformen publiceren van een nieuwe dimensie.
Aanleiding was de aanval van journalist Chris Klomp op toelaten van onbetaalde hobby-journalisten op Dichtbij (broodroof!) en de recente discussie over het niet betalen door The Atlantic.
Meeschrijvers
Bij Dichtbij worden “meeschrijvers” (disclosure: ook ik) niet betaald. DBBB heeft het over: buitenstaanders, hobbyisten, belanghebbenden, enthousiastelingen, niet-journalistieke experts, maar ook over:
“mensen bij die met journalistieke activiteiten hun brood verdienen. Zij kiezen ervoor dichtbij als platform te gebruiken om de zaken die zij belangrijk vinden voor een specifiek lokaal publiek te verspreiden. Zonder enige betaling of andere tegemoetkoming”.
Die toevoeging is interessant, niet alleen hobbyisten (dierenartsen, hardlopers, pottenbakkers, milieuactivisten, koorzangers) leveren content voor niks, maar ook journalisten.
Personal branding
Waarom zouden ze dat doen? DBBB’s argumentatie is dat ze daarmee bekendheid generen wat weer kan leiden tot ander werk.
Ik ben een groot voorstander van personal branding van journalisten. Ze moeten zich laten zien, actief zijn op sociale media, zich in discussies mengen en duidelijk maken dat ze expert zijn op een bepaald gebied.
Uitbuiting
Maar hoever moet je daarmee moet gaan? Eén keer op een digitaal platform? Vijf keer? Permanent? Zet je jezelf dan niet neer als iemand die bereid is voor niks te werken?
Waar ligt de grens tussen Branding en uitbuiting?
En wat zijn de effecten op langere termijn? Creëren we geen situatie waarbij steeds meer platformen verwachten dat er voor niks gewerkt wordt – omdat dat zo goed voor journalisten?
Zie ook: De Vogelvrije Freelancer.