Zaterdag ging het mis in de Volkskrant. In de rubriek Lopend Vuur werd gesteld dat de website van De Telegraaf 67 miljoen unieke bezoekers per maand zou trekken. Dat is knap voor zo’n klein landje. Het waren bezoeken, telegraaf.nl bereikt ‘slechts’ 26% van de ruim 13 miljoen inwoners van 13 jaar of ouder (woensdag: rectificatie).
In het artikel ging meer mis. RTL4 zou 12.7 miljoen unieke bezoekers trekken terwijl de papieren versie van De Telegraaf 2.084.000 lezers zou hebben. Het eerste getal was onjuist (was ook bezoeken), het tweede verouderd: het waren er in 2012 gemiddeld 1.961.000 per dag.
Woensdag 27 maart schreef de Volkskrant over de krantenoplage. De kop ging over de digitale oplage maar die waren in de bijbehorende grafiek verdwenen. In het artikel zelf werden oplage, abonnees en lezers door elkaar gehaald. (De Volkskrant heeft allerminst het alleenrecht op mediacijferfouten, maar die krant lees ik nu eenmaal elke dag.)
Een opfriscursusje:
- De krantenoplage is te vinden op de website van HOI. Die oplage bestaat uit verspreide en verkochte exemplaren. De verkochte exemplaren omvatten abonnementen (ruim 95% van de oplage voor de meeste titels) en losse nummers. Daarnaast is er de verkoop van digitale exemplaren, maar die moet apart gezocht worden. De gratis HOI-versie gaat terug tot vier jaar geleden, de betaalde versie tot 1999 terwijl daar ook oplagen van opgeheven titels te vinden zijn. HOI publiceert kwartaal- en jaarcijfers. Alle kranten zijn lid van HOI (maar niet voor hun digitale oplage). Cijfers kunnen opgevraagd worden in verschillende formats: Csv, Xml en Excel. Er is een ook een mobiele HOI-app.
- Het Cebuco publiceert de oplage op provincie- en gemeente-niveau over de afgelopen twee jaar. Ook wordt daar de dekking aangegeven: het aantal verspreide kranten per 100 huishoudens. Twee formaten: html en Excel.
- De lezers van kranten zijn te vinden bij NOM Printmonitor. Die cijfers worden twee maal per jaar gepubliceerd: bijvoorbeeld 2011/2012 en heel 2012. Ze komen als een pdf-file en bevatten ook gegevens over geslacht en leeftijd van de lezers. Media die zelf lid zijn van NOM kunnen meer gedetailleerde data krijgen: sociale klasse, boodschappers, opleiding etc. Omdat de meeste journalisten bij zo’n aangesloten titel werken, zijn die dus eenvoudig te verkrijgen.
- Oplages van tijdschriften en vakbladen ook bij HOI, maar pas op: lang niet alle titels zijn aangesloten bij HOI. Je kan verschillende soorten zoeken: woonbladen, vrouwenbladen, omroepbladen etc.
- Oplagen en gegevens over tarieven, uitgever en bereik van vrijwel alle reclamedragende (print)media zijn te vinden bij Handboek Nederlandse Pers, een betaalde databank.
- Lezers van tijdschriften ook bij NOM Printmonitor. Ook hier: leeftijd en geslacht bij alle titels maar details alleen voor aangesloten uitgevers.
- Websites van bijvoorbeeld kranten, tijdschriften, tv-programma’s – maar ook van nu.nl – worden gemeten door stir.nl. Ook hier worden alleen aangesloten titels gemeten. Er zijn meer onderzoeksbureaus die cijfers verzamelen terwijl ook de media zelf cijfers naar buiten brengen. Bij die laatste categorie gaat men overdrijven en creatief boekhouden overigens niet uit de weg. Stir rapporteert het bereik (in % van de totale bevolking) en bezoeken (niet bezoekers), en maakt onderscheid naar geslacht, leeftijd, sociale klasse, opleiding en B2B. De gegevens staan in Excel en worden per maand gerapporteerd, ze gaan terug tot 2005. Cebuco rapporteert over gecombineerd bereik van print en online.
- Kijkcijfers staan bij kijkonderzoek. Alle programma’s van alle netten t/m twee weken geleden staan met kijkdichtheid, marktaandeel en absoluut aantal kijkers op de website. Daarnaast zijn er overzichtsrapporten en gegevens over web-tv te vinden.
- Cijfers over bedrijfsgegevens van uitgevers kan je bij het Nederlands Uitgevers Verbond halen. De jaarverslagen van NDP Nieuwsmedia en NUV-algemeen bevatten gegevens over de gehele bedrijfstak.
- Bij het Commissariaat voor de Media wordt de jaarlijkse Mediamonitor gepubliceerd waarbij vooral mediaconcentratie (uitgevers, aanbieders, kabelaars, omroepen) centraal staat.
Voor de liefhebbers ook nog: krantenstatistiek, tijdschriftcijfers, paperstats (dagbladen internationaal) en comkaart (audivisuele media, boeken).