Nergens balt de kracht van Twitter zich meer samen dan in de rampenjournalistiek. Twintig jaar na de Bijlmerramp gaat een moderne verslaggever niet meer achter de brandweer aan maar volgt de calamiteit op afstand. Maar wat als de collega’s ook niet gaan?
Het was donderdag 4 oktober in een volle zaal achter het Amsterdamse restaurant Dauphine een breed gedragen gevoel: ‘Twitter is mooi, maar er moet wel journalistiek bedreven worden, ook ter plekke’. Nu was dat sentiment niet verwonderlijk, de bijeenkomst was georganiseerd door de NVJ, er zaten vrijwel alleen (rampen)journalisten in de zaal.
Leidend op afstand
Precies 20 jaar na de Bijlmerramp bezochten zij een discussieavond, getooid met de prikkelende titel: ‘Rampenverslaggeving anno NU: Niemand ter plaatse, toch leidend in het nieuws!’ Maar als er niemand ter plekke gaat, wie vult Twitter dan? Kun je dat aan toevallige ooggetuigen of burgerjournalisten overlaten?
Niet gerust
Peter van de Ploeg, chef internet NRC toonde zich daar niet gerust op. Zijn redactie opent tijdens een grote ramp een liveblog, volgt de sociale media en gebruikt Facebook en Twitter net zo makkelijk als publicatieplatform. Tegelijkertijd gaat er echter wel degelijk een NRC-verslaggever naar de brand. ‘Je wilt toch je eigen paar journalistieke ogen en oren’.
Lurken bij de concurrent
Zoals gezegd raakte hij daarmee aan de heersende opvatting onder de vakgenoten. Omstanders mogen de eerste signalering doen, ooggetuigen hun emoties twitteren maar daarna krijgen we toch graag meer journalistiek vergaarde informatie uit het gebied.
Als je niet zelf gaat dan ben je in het beste geval afhankelijk van wat collega journalisten ter plekke via de sociale media melden. De frase ‘lurken bij de concurrent’ werd vermeden, maar hing zwaar boven het debat. Hoezo leidend zijn in het nieuws?
Werkveld op zijn kop gezet
Maar wie er ook leidend is, in snelheid leggen de traditionele media het bij breaking news natuurlijk al lang af tegen Twitter, Facebook en Youtube. De opkomst van met name de eerste heeft geen enkel journalistiek werkveld zo op zijn kop gezet als juist dat van de rampenjournalistiek.
Alles wat Twitter tot krachtig – en tegelijkertijd onoverzichtelijk – journalistiek instrument maakt, balt zich samen in de eerste minuten en uren na een calamiteit. Signalering, emotionele getuigenissen, feit verpakt als waan, waan verpakt als feit: het rolt allemaal als een onmisbare maar nauwelijks te beheersen informatiebrij de journalistieke burelen binnen.
Verificatie grootste woord
Hoe daaruit een zorgvuldige en betrouwbare selectie te maken bleef voor de aanwezige journalisten –jong en oud- een lastige vraag. Zou je een woordcloud maken van de bijeenkomst, dan zou het woord verificatie daar prominent uit naar voren springen. Niet voor niets was er grote belangstelling voor een korte cursus bron-en fotovalidatie van zoek-meester Henk van Es. Driftig meeschrijvende collega’s werden gerustgesteld: de urls van de genoemde software en alle tips stelt hij online beschikbaar.
Van gerucht tot gewaarborgd bericht
Maar zelfs met de modernste software en de beste intenties gaat het nog wel eens fout, zo leert een analyse van recente calamiteiten. In Moerdijk werden foto’s aan de verkeerde auteurs toegeschreven, in Alphen kreeg menig gerucht het waarborgstempel van journalistiek bericht, In Haren spraken de reguliere media over dodelijke slachtoffers.
Vroeger niet alles beter
Eén troost: ook na de Bijlmerramp slingerden de media berichten over honderden doden de lucht in. Foutieve berichtgeving is in de hectiek na een grote ramp onvermijdelijk, zelfs als je ter plaatste bent.
Handwerk in ere houden
Geen reden voor Peter van der Ploeg om het aloude journalistieke handwerk van check en balances dan maar af te schaffen. ‘Juist onder de druk van een doorlopende deadline telt het gebruik van je gezonde journalistieke verstand’.