Het samenvoegen van online en traditionele redacties is in veel landen geen keuze maar een religie. Convergentie en integratie heersen. Overal? Nee, in een uithoek van Europa, in het dappere Nederland is er één afvallige uitgever die zich tegen het convergentiegeloof verzet.
In België bezocht onderzoekster Amandine Degand alle Franstalige redacties in het land – alleen Metro bleef buiten beschouwing, die hebben namelijk geen nieuwswebsite en hoeven daarom niks te integreren. Ze trof overigens veel verzet aan – webwerk werd door veel traditionele journalisten als minderwaardig gezien.
Onomkeerbaar
“Als je niet convergeert, ben je verloren” aldus de Spaanse onderzoekster Bella Palomo Torres (Universiteit van Malaga) op de Neo-Journalism conferentie in Brussel. Alle media integreren dan ook hun platformen, en van alle journalisten wordt verwacht dat ze voor alle platformen werken, een “onomkeerbaar proces” volgens de onderzoekster. Waarom je nou eigenlijk “verloren” was bleef buiten beschouwing. Onomkeerbaar is het proces zeker niet.
In Nederland was dit geloof tot enkele jaren geleden dominant. Klaske Tameling, onderzoekster bij de Universiteit Groningen, deed onderzoek bij FD, NOS en de Volkskrant, waar overal redacties werden geïntegreerd. Maar na de overname door de Persgroep zwoor men dit geloof af. Webredacties verhuisden naar een “content factory’ in Rotterdam.
Kostenbesparing
Maar dat je kan de-integreren (en dat zoiets kostenbesparing en tevreden journalisten op kan leveren) betekent dat integratie dus geen geloof is, maar een keuze, en niet per se de beste keuze. Je kan prima tv maken zonder voor de website te schrijven, te bloggen of te twitteren. De krant en de website kunnen best van elkaar afwijken.
“Dat zouden we nooit in de krant zetten” zei een Volkskrant-redacteur over een stuk dat op de website was verschenen. De toenmalige hoofdredacteur merkte terecht op: “het is de krant ook niet, het is de website.”