Chris Klomp is boos op Dichtbij. Dichtbij rooft brood, broddelt en jat. Dichtbij-baas Bart is boos op Chris. Dichtbij rooft geen boord zegt Bart. Chris heeft gelijk. Bart trouwens ook.
De boosheid van Chris Klomp, misdaadjournalist voor o.a. het Dagblad van het Noorden en het AD, betreft de hobby-journalisten die gratis voor Dichtbij werken en het ‘jatwerk’ van Dichtbij.
De verdediging van Dichtbij-hoofdredacteur Bart Brouwers is dat iedereen de vrijheid heeft om te schrijven wat hij wil en dat Dichtbij werk biedt aan tientallen journalisten die duizenden originele artikelen schrijven.
De discussie werd gevoerd via Twitter (140 tekens) en in de Volkskrant waar de kemphanen 290 woorden kregen. Dan worden er wel eens zaken door elkaar gehaald.
Klomp en Brouwers hebben het over drie soorten content die op Dichtbij te vinden is. Voor de Dichtbij-site in mijn omgeving, de Zaanstreek, heb ik geteld wat voor artikelen daar gedurende twee weken in oktober te vinden waren. Van de 138 artikelen kwam één kwart via aggregatie tot stand (uit huis-aan-huisbladen) en een even groot deel van ‘meeschrijvers’ (meestal vertegenwoordigers van verenigingen, clubs, bedrijven en instellingen die op deze manier aandacht voor hun activiteiten vragen). De rest werd door de eigen staf geschreven (vooral 112-nieuws) of kwam via persbureaus binnen.
Aggregatie
Chris Klomp noemt het jatwerk, maar op Dichtbij heet het ‘gevonden bij …’. Alle Dichtbij-sites hebben zulke content, een deel bevat zelfs uitsluitend geaggregeerd nieuws. Zo’n bericht bevat de kop en de eerste 50 woorden van een ‘gevonden’ artikel. De bron wordt altijd vermeld terwijl er gelinkt wordt naar het origineel.
De “kop en 50 woorden” is best veel, meestal heb je de essentie dan wel te pakken zodat je niet naar de originele bron hoeft. Veel bronnen vinden het dan ook niet fijn. Aan de andere kant hebben Nederlands media zelf de geest uit de fles gehaald door zelf altijd ruimhartig van elkaar te stelen.
Als je met mate aggregeert, linkt en diverse bronnen gebruikt, is er eigenlijk weinig mis. In Groningen, waar Klomp resideert, wordt betrekkelijk weinig geaggregeerde content gebruikt. Maar er zijn plekken, Apeldoorn bijvoorbeeld, waar een groot deel van berichten bij De Stentor ‘gevonden’ wordt. Ik zou me daar als hoofdredacteur van De Stentor boos over maken en als hoofdredacteur van Dichtbij niet blij mee zijn.
Meeschrijvers
De tweede soort van content komt van vrijwilligers. Klomp is boos over deze ‘broodroof’. Op de Groningse Dichtbij-site is een meeschrijfster actief – Karin Smalbil – met een hoog moyenne. Geen optreden zonder haar recensie, geen rechtbankzitting zonder haar verslag. Die verslagen bevatten een curieuze disclaimer: “namen van slachtoffers, verdachten en daders zijn gefingeerd. Soms ook woonplaatsen, uit veiligheidsoverwegingen voor betrokkenen, slachtoffers en (misdaad)journalisten”.
Ik gok dat met “(misdaad)journalisten” Chris K. wordt bedoeld. Vorige week schreef Karin over De lul van een journalist op haar blog. Ook hier geen namen maar duidelijk wie er bedoeld werd. In de Volkskrant-bijdrage sneerde Klomp dan weer over een “alleraardigste vrouw” die “het zo leuk vond om stukjes te schrijven”.
Wordt hier een persoonlijke vete uitgevochten? Misschien, maar er is meer aan de hand. Qua kwaliteit van verslaggeving zou Klomp zich niet druk hoeven te maken over hobby-journalisten. Maar kwaliteit is niet altijd de maatstaf. In de wondere wereld van online heeft men liever een goedkope Karin dan een dure Chris.
hobby-journalisten
Op Dode Bomen schreef Bart Brouwers onlangs ook over hobby-journalisten, ook al noemde hij ze niet zo. Journalistiek gevoel ontwikkelen en journalistiek schrijven bleek lastig: “Bij sommigen lukt dat direct heel aardig. Maar dat zijn eerlijk gezegd wel de uitzonderingen.“
Een van die ‘uitzonderingen’ uit een andere regio viel Klomp meteen aan. Petra Kramer, meeschrijver uit Drachten noemde Klomp op Twitter een collaborateur en een duurbetaalde NSB’er. Dat niveau dus. Ook Karin Smalbil vond het op haar blog een leuk idee om Hitler erbij te halen.
Zo te zien zijn de problemen van Dichtbij-hoofdredacteur groter dan die van de Groningse misdaadjournalist.
Broodroof
Maar is het broodroof? Zijn de hobbyisten vergelijkbaar met bijklussende automonteurs en zwarte werksters? Het lijkt me een zwaar woord, er is geen sprake van illegale praktijken, en – dat moet ik Brouwers nageven – er is vrijheid van meningsuiting, en daar moet je op geen enkele manier aan tornen.
(Disclaimer: ook ik ben meeschrijver voor Dichtbij, uit lokale betrokkenheid, onvrede over de plaatselijke krant en belangstelling als onderzoeker. In het afgelopen jaar heb ik 38 artikelen geschreven, nooit één letter gekopieerd uit een ander medium. De plaatstelijke krant heeft ongeveer een kwart van mijn stukken op de één op andere manier overgenomen, zonder ooit de bron te noemen.)
originele content
Volgens Bart Brouwers produceren de eigen journalisten van Dichtbij talloze originele berichten. Dat lijkt me teveel eer. Wat ze vooral doen is 112-nieuws bewerken: aanrijdingen, branden, misdrijven. Wat dat betreft mag Groningen zich gelukkig prijzen met Karin Smalbil. In Groningen worden de Dichtbij-lezers ervan op de hoogte gehouden dat misdrijven ook bestraft worden. In de rest van Nederland worden ze alleen begaan.