Op donderdag 15 oktober werden de resultaten van een uitgebreid onderzoek van Journalismlab naar datavisualisaties gepresenteerd in de Vechtclub XL in Utrecht. Onderzoekers Yael de Haan, Gerard Smit en Renée van der Nat analyseerden de visualisaties van het FD, NRC en NU.nl en vervolgens keken ze naar de manier waarop deze gelezen en gewaardeerd worden door nieuwsconsumenten. Hierbij heeft het onderzoeksteam intensief samengewerkt met ASCoR van de Universiteit van Amsterdam.
Een uitgebreid onderzoeksrapport volgt, maar bij deze enkele belangrijke resultaten op een rij.
- Het aantal infographicredacteuren op de onderzochte redacties is beperkt. In 2014 had het het FD de beschikking over 2,2 FTE, bij NRC was dit 5 FTE en bij NU.nl is Jerry Vermanen de enige datajournalist – en daarmee ook de infographicredacteur – in huis.
- Het FD geeft de voorkeur aan grafieken, NRC produceert vooral kaarten en NU.nl lijkt geen voorkeur te hebben voor grafieken of kaarten.
- Datavisualisaties worden niet overgeslagen, ongeacht het platform (print of online), maar de uitgelichte onderdelen worden amper opgemerkt. Er wordt in eerste instantie gekeken naar de titel van de datavisualisatie. Waar kijkt de lezer naar?
- Aanknopingspunten binnen het beeld zijn van groot belang: voor de nieuwsgebruiker moet het in één oogopslag duidelijk zijn hoe je een datavisualisatie moet lezen. De gebruiker wil als het ware stap voor stap door het beeld worden geleid.
- Bij NU.nl zijn bijna alle visualisaties interactief, in tegenstelling tot de online datavisualisaties van Het FD, die allemaal statisch zijn.
- Het belangrijkste verschil tussen het online en offline consumeren van datavisualisaties is dat je de nieuwsgebruikers online moet verleiden met een goede en heldere intro(tekst). Mensen willen weten wat ze krijgen als ze doorklikken en ze willen bovendien weten: kost het me veel tijd of niet?
- De onderzoekers zijn zich ervan bewust dat het klinkt als een open deur, maar het is cruciaal dat tekst en beeld op elkaar aan moeten sluiten. Het moet een coherent verhaal zijn en dus niet een praatje bij een plaatje.
- In het verlengde daarvan is afstemming tussen een journalist en een infograpicredacteur van groot belang. De gebruiker ziet het terug wanneer die samenwerking niet goed is geweest.
Voor de redacties – die na de presentatie van de resultaten reageren op de uitkomsten – zijn het belangrijke en ook herkenbare inzichten. Hans Spoelman van Het Financieele Dagblad geeft aan dat de samenwerking tussen vormgevers en journalisten op zijn redactie inderdaad lang niet altijd optimaal functioneert. De infographicredacteuren van het FD worden vaak te laat ingeschakeld bij het maakproces. Ook worstelt het FD nog met het maken van goede online en interactieve graphics. Niet alle redacteuren hebben de vaardigheden om visualisaties te maken in HTML5, op dat vlak zijn de mogelijkheden daarom simpelweg beperkt. Ondanks de webfirststrategie van de FD-redactie wordt toch vaak gekozen voor een graphic in de krant. Interactieve graphics kosten veel tijd om te maken en waar zet je dan je (beperkte) capaciteit op in? ‘Op de redactie leeft bovendien het gevoel dat een goede graphic na twee uur al niet meer prominent zichtbaar is op de eigen website. Waar heb je dan al die tijd en moeite in gestopt? Een visualisatie in de krant creëert daarentegen een ander, een meer duurzaam gevoel,’ zo legt Spoelman uit. Je zou denken dat een graphic in een online omgeving juist vereeuwigd wordt en bovendien makkelijk terug te vinden is. Spoelman moet echter erkennen dat ze op fd.nl soms hun eigen visualisaties zelfs niet meer terug kunnen vinden.
Voor Jerry Vermanen van NU.nl laat het onderzoek vooral zien dat je als maker continu de vraag moet stellen wat voor het publiek interessant is: ‘Niet alle beschikbare data lenen zich voor een heldere visualisatie’. Als maker kan je helemaal losgaan op een mooie dataset, maar zit de lezer van NU.nl daar altijd op te wachten? Dat is lang niet altijd het geval. Vermanen geeft dan ook als belangrijkste tip: de beste keuze is om soms ergens geen visualisatie bij te maken. Bij NU.nl werken de interactieve en gepersonaliseerde visualisaties het beste. Bijvoorbeeld wanneer je op basis van je eigen postcode kan achterhalen hoeveel dodelijke ongelukken er in jouw buurt hebben plaatsgevonden. ‘Die aanpak creëert meer impact voor de lezer en het verlaagt de drempel om op basis van die gepersonaliseerde informatie de redactie vervolgens van een reactie of tip te voorzien’, zo licht Vermanen toe.
Marien Jonkers, chef van de graphicredactie van NRC, geeft aan dat samenwerken ook bij NRC niet altijd lukt: de journalist wil veel tekst, de vormgever een mooie pagina, en de graphicmaker een veelzeggende visualisatie. Dat leidt soms tot minder gelukkige compromissen waarbij criteria als ruimte en kleurgebruik het soms winnen van inhoudelijke zeggingskracht. Maar de laatste tijd is er opeens ruimte voor hele spreads met infographics. Het helpt dan wel als zo’n infograpic op Teletekst komt. Dat is klassiek scoren. “Zo krijg je ook de conservatieve redacties wel mee”, zegt Jonkers. Het helpt ook dat sinds de reorganisatie bij NRC de graphicafdeling naast de multimediaredactie zit. Jonkers verwacht dat dit ook meer online productie zal opleveren. Maar het is vooral belangrijk dat de hele redactie visueel leert denken volgens Jonkers.
Bekijk hieronder de presentatie.