Contact met studenten, collega’s en zelfs die rumoerige werkruimte moeten missen. Lessen en toetsen ombouwen, een lagere productiviteit, pijnlijke ‘schermogen’: het coronavirus heeft er ook qua werk nogal ingehakt. Maar deze situatie is niet alleen negatief: hij heeft juist ook mooie, nieuwe dingen opgeleverd. Anders gezegd: “Necessity is the mother of invention.”
“We zouden eigenlijk meer gebruik moeten maken van blended learning en de mogelijkheden die Canvas daarbij biedt”, zeiden we regelmatig op de School voor Journalistiek in Utrecht tegen elkaar. “Wat vaker filmpjes opnemen, een quiz uitzetten, groepjes maken om online samen te werken.” Het waren mooie voornemens, maar als puntje bij paaltje kwam, plaatsten we toch gewoon weer een handleiding online, maakten we de noodzakelijke opdrachten aan en gingen we als altijd van start in de klas. En dat was dat.
Tot het coronavirus daar was. Wat beschikbare technologie an sich niet voor elkaar kreeg, lukte dit virus wel. We bleken ineens de creativiteit te hebben om van alles aan te passen, op te pakken, om te keren, door elkaar te schudden en in een verbeterde versie terug te laten keren.
Een aantal winstpunten op een rij:
- Online colleges. Een groot deel van onze hoorcolleges wordt telkens aangepast aan de actualiteit, maar dat is niet bij alle vakken noodzakelijk. Zo maakte een aantal collega’s PowerPoints met audio om daarin uit te leggen hoe je praktijkgericht onderzoek doet. Geen revolutionaire technologie, maar een prima manier om de stof toe te lichten. De student kan deze dan bekijken op het moment dat hij er behoefte aan heeft, of herhalen als het hem uitkomt. Met gerichte coaching een prima variant op in meerdere klassen dezelfde les ‘afdraaien’.
- Korte kennisclips. Heel vaak hadden we al tegen elkaar verzucht: van sommige korte stukjes theorie zou je gewoon filmpjes moeten maken en die op Canvas plaatsen. Want nu leg je het telkens opnieuw uit. In het voortgezet onderwijs zie je daar al veel eerder mooie voorbeelden van, maar daar hadden we zelf toch maar beperkt de tijd voor (genomen). Nu zijn verschillende collega’s ermee aan de slag, en vormt het in het kader van flipping the classroom samen met online coaching een waardevolle combinatie.
- Nieuwe toetsvormen. Sommige toetsen hadden al enige jaren dezelfde vorm, zoals we ze destijds naar beste eer en geweten ontwikkeld hadden. Maar met name de kennistoetsen bleken niet zomaar online uit te voeren. In plaats daarvan kwamen bijvoorbeeld essayopdrachten (Schets de toekomst van de journalistiek in 2030 aan de hand van de opgegeven literatuur), waarmee net zo goed de leeruitkomsten getoetst kunnen worden, zonder de taxonomie van Bloom geweld aan te doen (een interessante visie daarop vind je trouwens hier). Of dit ook voor studenten beter werkt moet de praktijk nog uitwijzen, maar we kijken uit naar wat er ingeleverd gaat worden.
- Contact met studenten op stage. Sinds ons nieuwe curriculum zijn studenten vijf maanden op stage. Hoewel ze wekelijks verslagen inleveren, zagen we ze dan meestal maar één keer in de tussentijd bij een terugkomdag. In de (online) kalibreersessie die we onlangs hadden bedachten we: waarom videobellen we niet elke maand even met die studenten? Al is het maar een kwartiertje? Dan kan er een weekverslag vervallen – waardoor het per saldo ook geen extra tijd hoeft te kosten – maar je veel beter weet hoe het met de student is en gericht kunt coachen.
- Meer studenten bij facultatieve onderdelen. Hoe belangrijk we ze zelf ook vinden, vaak was er maar een handjevol studenten aanwezig bij bijeenkomsten als stage-voorlichting. Op zich ook logisch in een tijd waarin steeds minder studenten op kamers wonen. Want wie gaat er twee uur reizen voor een uurtje voorlichting? Maar nu dit online gedaan wordt, zijn er veel meer studenten ‘aanwezig’, waardoor ze als het goed is beter geïnformeerd zijn.
- Meer studenten bij online spreekuren. Hiervoor geldt een beetje hetzelfde als bovenstaande. Naast de reguliere lessen bieden we bij verschillende vakken spreekuren aan voor de studenten. Als extra service om ze goed op weg te helpen. Maar als je daar twee uur op moet wachten vanwege een gat in je rooster, gaat een gemiddelde student toch liever naar huis. Ook hier lijken studenten nu meer gebruik van te maken, wat hopelijk de eindproducten ten goede komt.
En dit is nog maar het begin. Sommige zaken zijn zo’n open deur dat we ons oprecht afvragen waarom we dit niet eerder hebben bedacht en/of uitgevoerd. We hadden alle (technologische) mogelijkheden immers al. Vaak was dat een gebrek aan tijd, misschien was het ook gebrek aan kennis van of weerstand tegen technologie.
Natuurlijk blijft dat we met z’n allen snakken naar het ‘oude normaal’. We willen gewoon weer les geven, die enthousiaste, vragende, gapende, blije, verveelde gezichten in levende lijve voor ons zien. Maar laten we de positieve opbrengsten van dit tijdperk niet uit het oog verliezen. Er gaat vast nog wel een flinke kwaliteitsslag over wat we nu gemaakt en bedacht hebben, maar voor nu hebben we een mooi startpunt.
Ik pleit er dus voor dat als we weer over gegaan zijn tot de orde van de dag (gesteld dat die komt), dat we regelmatig toch even afstand nemen. Dat we voor onszelf een kortstondige ‘lockdown’ creëren, waarin we de tijd en ruimte nemen om pas op de plaats te maken. Zodat we telkens een stap verder komen met de verbetering van ons onderwijs. Ook als er geen dwingende noodzaak van buitenaf is.