Vroeger mocht het niet, nu is het in de mode: jezelf als personage opvoeren in een journalistiek verhaal. Ik-journalistiek heet dat. NRC Handelsblad besteedde er onlangs een volle pagina aan om zijn lezers uit te leggen waarom journalisten het steeds vaker over zichzelf hebben. Zelf schreef ik er ook al eens over. Ik-journalistiek kan hartverwarmend zijn, maar ook weleens tenenkrommend. Waarin ligt het verschil?
In de Volkskrant van 7 februari bespreekt de zestiger Suzanne Weusten drie boeken over de winst van ouder worden. Ze vertelt hoe erg ze het vindt als een verkoopster haar vraagt ‘werkt u nog?’ – Hoezo, denkt ze, zie ik er dan zo oud uit? Vervolgens beschrijft ze enkele voordelen van het ouder worden uit de boeken die ze heeft gelezen. Je relativeert meer, concentreert je beter, en raakt niet meer zo gauw gestrest. Ze eindigt haar verhaal met de opmerking van een van de auteurs die zegt dat je niet boos moet worden om dat soort nog-zinnetjes. Dat trekt ze zich dan aan.
Tenenkrommend. Waarom? Omdat de inhoud van de boeken die Weusten bespreekt wordt gebruikt om haar binnenwereld te tonen. De meeste lezers zijn daar niet in geïnteresseerd.
Hartverwarmend
Een paar pagina’s verder schrijft Wieteke van Zeil over een schilderij van Pietro Antonio Graf Rotari. “Er hangt een portret van mij in huis met vreemde rode objecten in het haar en zwarte vlekken op mijn handen.” Een kindertekening. Ze heeft er niet zoveel mee, zegt ze. Totdat een van haar kinderen (ze spreekt over ‘nageslacht’) zegt dat ze dropjes in haar hand heeft. Vandaar die zwarte vlekken. Die ervaring leert haar ook bij andere afbeeldingen de betekenis achter ieder detail te zoeken. In dit geval gaat het om een vogeltje boven het hoofd van een koningin op een schilderij van de genoemde schilder. Dan volgt een hartverwarmend verhaal over kijken naar schilderijen.
Kortom, ik-journalistiek is hartverwarmend als de journalist haar binnenwereld inzet om de buitenwereld te verkennen. Andersom is tenenkrommend.