Je hebt in de politiek een haperend geheugen (Ruttes hersenschimmen), leugens (I am not a crook-Nixon) en ten slotte is er slechts bullshit (Frankfurt, 1985/2006). Frankfurts concept blijkt zeer bruikbaar om politieke communicatie in het algemeen en de explosie aan commentaar en meningen in media in het bijzonder enigszins te relativeren. Zijn handzame boekje On bullshit (het past in de binnenzak van een gemiddeld jasje) heeft, om Huub van der Lubbe te citeren, niet de wereld veranderd, maar wel mijn kijk er op. En dat gun ik iedereen.
Over kletspraat
“One of the most salient features of our culture”, opent Frankfurt zijn essay On bullshit (1985/2005), is that there is so much bullshit (p. 1).” Wat is dit? Een pastiche van een serieuze cultuurkritiek? Een flauwe grap om te protesteren tegen de ongekende publicatiedruk voor opgedroogde wetenschappers? Het zou Frankfurt te kort doen. De vooraanstaand filosoof, verbonden aan Princeton schreef het prikkelende essay al ver voor ons post-truth-tijdperk. In 2006 gaf hij aan zijn verhandeling over kletspraat of, beter: gelul, een vervolg met een vurig pleidooi voor de waarheid (On truth). Hij riep iedereen op ervan te houden, maar liet daarin een strakke definitie achterwege. (Persoonlijk acht ik waarheid als de laatste verbetering van een aangetoonde fout).
Over liegen
On bullshit dus, wat iets anders is dan een leugen. Een leugenaar, legt Frankfurter uit, verhult de waarheid. Een leugenaar moet dus weten wat die waarheid is om deze te kunnen verbergen, verstoppen, anderen er van af te houden. “Telling a lie is an act with a sharp focus (Idem, p. 51)”, schrijft Frankfurt. Een leugen vervangt een onderdeel in een set van onderdelen om te voorkomen dat de waarheid aan het licht komt. Alleen als h/zij de waarheid kent, kan de leugen worden ontworpen.
Vrijheid
Precies daar heeft de bullshitter schijt aan. “His focus is panoramic rather than particular (idem, p. 52).” Een kletsprater verzint geen feiten, hij verzint de hele context erbij. Dat biedt ongekende mogelijkheden om eens uit te wijden, te improviseren, om, zoals Frankfurt stelt, te kleuren, diepte en wendingen aan te brengen. De bullshitter heeft geen enkele moeite om de grenzen en consistentie van zijn bijdrage te bewaken – het interesseert niet omdat het ook niet hoeft. Een leugen is weliswaar onlosmakelijk met de waarheid is verbonden, maar bullshit heeft zich van die waarheid bevrijd.
Laat maar lullen
Vreselijk. Als een leugen ons tot razernij kan brengen, wat doet bullshit dan wel niet? Weinig, claimt Frankfurt, “people do tend to be more tolerant of bullshit than of lies, perhaps because we are less inclined to take the former as a personal affront (idem, p. 50).” Iemand die liegt, doet ons pijn; iemand die kletspraat, verveelt ons, maar raakt ons niet persoonlijk. We halen onze schouder op, ‘laat maar lullen’ en we lopen door.
Geen verstand
Waar komt die bullshit dan vandaan? Als mensen iets moeten vinden waar ze geen verstand van hebben, antwoordt Frankfurt. Zeker als van hun vereist wordt dat voortdurend te doen – omdat ze burgers zijn in een democratie, bijvoorbeeld. We zijn ook sceptisch en relativeren de waarheid graag weg. We zijn, volgens Frankfurt, opgeschoven van corectness richting sincerity: omdat tussen werkelijkheid en weergave geen waarheidsrelatie meer bestaat, is het niet de vraag of een representatie klopt, maar of die representatie oprecht is. Het gaat, kortom, niet meer om de waarneming maar om de waarnemer.
Poep
Daar, eindigt Frankfurter zijn essay, zit de crux. We hebben namelijk geen criteria om te kunnen bepalen dat wij juist hebben waargenomen. Introspectie leidt niet tot stabiele feiten over onszelf en als die feiten over onszelf al zouden bestaan, dan overleven ze niet de sceptische houding waardoor we ze in de eerste plaats hebben geaccepteerd. “Our natures are, indeed, elusively insubstantial – notoriously less stable and less inherent than the natures of other things (p. 68)” En wie dat accepteert, kan maar een conclusie trekken, aldus Frankfurt: “(…) sincerity itself is bullshit.”
—
Frankfurt, H.G. (1986/2006) On bullshit. Princeton University Press.