Redacties kunnen een crisis benoemen en dan op zoek gaan naar bijpassende feiten, beter is het andersom te werken om zo ‘collectieve kortademigheid’ te voorkomen.
Was de raketaanval van de Amerikanen op de Iraanse generaal Qassem Soleimani in Bagdad vergelijkbaar met de attentat door Gavrilo Princip (zie foto) op de Oostenrijkse troonopvolger Franz-Ferdinand in Sarajevo, die uiteindelijk de Eerste Wereldoorlog inluidde? Duitse media zagen daags na de Amerikaanse interventie opvallende parallellen en vreesden voor een casus belli.
Een sisser
“Deze overspannen reactie kun je wijten aan de moderne mediadynamiek van snelle duiding en 24-uursnieuws”, oordeelt hoogleraar Europees Recht (Leiden) Luuk van Middelaar in NRC (met de nodige luxe van achteraf nog eens terug kunnen kijken). De sfeer was gespannen, zeker, onvoorspelbaar ook, door de combinatie van een theocratisch regime-onder-druk en een Amerikaanse president-met-dadendrang in de heksenketel die het Midden-Oosten nu eenmaal is. Commentatoren en experts sloegen aan het duiden en zo “stonden we even aan de vooravond van de Derde Wereldoorlog”, aldus Van Middelaar. Maar, niets gevreesd. Al snel bleek feitelijk vast te kunnen worden gesteld dat het Iraanse regime (nog) geen oorlog van zin was en “liep het (…) alweer met een sisser af”, aldus Van Middelaar.
Diepe onzekerheid
Los van de vraag of sprake is van een afloop, boort Van Middelaar in zijn meta-commentaar over het journalistieke handelen in deze Iran-crisis een “diepere onzekerheid over onze positionering in de tijd” aan. “En zo kan één gebeurtenis ons tijdskompas al ontwrichten, ligt de Apocalyps steeds om de hoek.” Aangekomen aan het einde van de geschiedenis weet Europa zich volgens Van Middelaar geen raad met jihadisme, Chinees zelfvertrouwen en Trump in het Witte Huis. Gevolg: elke gebeurtenis een nieuwe verrassing die leidt tot acute koortsstuipen.
Aanwakkerwind
De 24-uursnieuwscyclus is een bosbrand met haar eigen aanwakkerwind die voortraast over een dorre feitenvlakte. Als de vuurstorm is uitgeraasd (en met een sisser afloopt), resten slechts zwartgeblakerde, smeulende stronken. Waarom krijgen we dat vuur niet tijdig uit? Is wat Van Middelaar de “collectieve kortademigheid” noemt onlosmakelijk met een crisis verbonden of is er wat anders aan de hand? In het eerste geval snap ik dat steeds meer mensen vanwege de benauwdheid afhaken en met de nodige distantie en rust het gehele feitencomplex afwachten voor ze zich in een nieuwscrisis storten (lees ook de bijdrage van Kiki de Bruin over nieuwsmijden).
Eerst duiding, dan feiten
Ik vrees echter een diepere oorzaak voor de journalistieke koorts die tijdens een crisis opsteekt, namelijk een fundamentele omkering in het journalistieke proces. Redacties lijken tijdens zo’n crisis niet meer van concreet naar conceptueel te bewegen, maar van conceptueel naar concreet. Een crisis wordt behandeld in de volgorde “eerst duiding, dan feiten” met de confirmation bias (de neiging om vooral bevestiging van een vermoeden te zoeken in plaats van dat vermoeden te bekritiseren) als grote verstoorder van de waarheidsvinding.
Specialisatie
Op zich geen nieuws, maar “eerst duiding, dan feiten” gaat ook gepaard met een nieuwe werkverdeling: feitenvinding wordt steeds vaker (prominenter, manifester) uitbesteed aan goedwillende burgers die in hun vrije tijd, op basis van hun persoonlijke expertise en in (los-vast) netwerken, plaatsvindt. In zake Iran was het (wederom) Bellingcat die redacties van de nodige feiten voorzag en geef media eens ongelijk. Onderzoek kost tijd, tijd is geld. Onderzoek noodzaakt ook kennis en kennis is niet altijd toegankelijk. Netwerken van experts die meekijken en meedenken, die vertrouwen hebben in het gebruik van hun expertise, is een kostbare asset die elke redactie moet koesteren. Specialisatie vergroot de kwaliteit en productiviteit en drukt de kosten. Dus doen redacties de duiding en kopen ze de feiten in. Elke econoom zou ze volkomen gelijk geven.
Leercurve
Maar er kleven ook nadelen aan deze nieuwe werkverdeling: er gaat kennis en expertise verloren over het verzamelen van feiten (de forensische journalistiek, zo gezegd). Na het neerstorten van MH17 en het vliegtuig in Teheran, zijn het anderen die de wie, wat, waar en wanneer beantwoorden. Dat is, bij Bellingcat bijvoorbeeld, dankzij hun leercurve: met elke nieuwe crisis wordt die steiler en vlakt die van redacties af.
Voortrazende actualiteit
Gevolg? De casus belli is snel gevonden, parallellen met de geschiedenis ook. De vraag welke concrete feiten aan die conceptualisatie van een crisis ten grondslag, blijft onbeantwoord. Gevolg is dat we elke crisis opnieuw worden verrast en, om met Van Middelaar af te sluiten, “niet meer [weten] in welke tijdperk we leven, naar welke toekomst we op weg zijn”. We zitten, kortom, gevangen tussen verleden en toekomst, in een voortrazende actualiteit die we wel begrijpen, maar waarvan we steeds minder vaak weten wat er dan precies is gebeurd.
**
BEEDL: By Unknown, Public Domain