“Wij juichen het toe als de ik-cultuur in de buitenlandjournalistiek zou verminderen,” zegt Hans Laroes bij het voorlezen van het jurryrapport voor de Dirk Scherpenzeelprijs 2011. En wie wint? Sunny Bergman. En wat doet Sunny? Prominent aanwezig zijn in haar prijswinnende documentaireserie Sunny side of sex. En wat zegt ze daarover? “Ik wil de kijker laten zien dat ik het ben die het verhaal vertelt.”
Dus, hoe zit het nu met het ik in de buitenlandjournalistiek? Wel of niet gebruiken? Koert Lindijer, een van de genomineerden voor de prijs, begint een van zijn geprezen artikelen zo: “Met tegenzin begin ik aan dit verhaal. Al weken zit ik vast in rebellengebied van de Nuba-bergen van Soedan…” Even verder schrijft hij: “Ik wil een koe zijn, tijdloos kauwend.”
“Koert is hardcore” zegt Bergman over haar medegenomineerde. Prijskandidaat Kadir van Lohuijzen noemt Lindijer “keigoed”. Dus mag het wel, ‘ik’ gebruiken?
Renee Moerland (NRC) vanuit de zaal: “Dat Lindijer een koe wil zijn is a-typisch. Hij is niet iemand van het ik-verhaal, maar hier paste het.”
Dat is dus het antwoord: het mag als het past. En het past als de ik een journalistiek interessant personage is. Zij moet dus iets nieuwswaardigs meemaken. Als ik het warm heeft of slecht heeft geslapen, kan ze dat maar beter voor zichzelf houden. Maar als het ik van Sunny Bergman verbaasd en verrast is over wat zij te horen krijgt over de beleving van seksualiteit in Oeganda, Cuba, China of India, dan is dat ons aller verbazing, en dus gepast. Zoals het van Lindijer gepast is te beschrijven wat een ik ervaart als hij gevangen is genomen is door het leger van de Heer.
Zoals altijd, de vraag is niet: mag het wel of mag het niet? De vraag is: hoe doe je het? Laroes had dus genuanceerder mogen zijn. Niet minder ik, maar beter ik.