Altijd leuk, onderzoek dat ingaat tegen algemeen aanvaarde opvattingen. Vooral als die opvattingen nogal aan de zwartgallige kant zijn. Zo verscheen vorige week donderdag ‘Omstreden Democratie’: zes jaar onderzoek door tientallen wetenschappers van verschillende universiteiten. ‘Politieke journalistiek wordt juist professioneler en inhoudelijker’, kopte politiek journalist (…) Ron Meerhof in de Volkskrant.
Analyse van onder meer krantenberichten en televisie-items tussen ’98 en 2012 zou uitwijzen dat ‘de media’ niet steeds meer over personen berichten; dat ze politiek nieuws niet in toenemende mate als wedstrijd verslaan; en dat de toonzetting niet negatief is. Grappig genoeg vormt dit juist voor de meeste onderzoekers naar politiek en journalistiek weinig nieuws.
Volgens historicus Henk te Velde klaagde Thorbecke al over te veel aandacht voor het persoonlijke in de politiek. En ja, in de roemruchte jaren zeventig ging het over Joop, Dries en Hans (bis). Die dus ook al een strijd uitvochten die strikt staatsrechtelijk gezien onzin was: namelijk wie er premier zou worden. En denk maar niet dat Willem Drees Junior of Boer Koekkoek in die tijd een rol speelde in welk debat dan ook, of in een van de gevestigde media. Cynisme over de politiek is eveneens van alle tijden, en in de journalistieke beroepsgroep zeker niet kleiner maar wellicht ook niet groter dan onder pakweg notarissen, dakdekkers of – juist – politici. ‘Wetten maken is als worst maken,’ zo sprak Bismarck al. ‘Hoe minder je ervan weet, hoe beter voor je eetlust.’
‘Omstreden Democratie’ echter lijkt te suggereren dat het wel meevalt met het politieke productieproces. En zeker met de in nieuws omgezette kennis daarvan. Nu maar eens dat rapport erop naslaan, dat in een kloeke uitgave van 376 bladzijden te bestellen is. Want natuurlijk zeggen de journalist en wetenschapper in mij dat ik nog wel eens wil zien of het allemaal klopt.