Dat tabloid-achtige kranten en bladen met een groot kletsgehalte veel en veel hogere oplagen hebben dan kranten en bladen die zich op serieuzere zaken richten, is niets nieuws. Maar om toch nog een paar voorbeelden te geven, om te beginnen uit Oostenrijk. De Neue Kronen Zeitung verkoopt zo’n 800 duizend exemplaren per dag. Der Standard niet meer dan 69 duizend. Bild uit Duitsland doet het nog beter: een kleine 3 miljoen. De Frankfurter steekt hierbij met zijn behoorlijke oplage schril af: iets meer dan 360 duizend. In Groot-Brittannië zijn de cijfers vergelijkbaar. The Sun een kleine 3 miljoen, de Daily Mail meer dan 2 miljoen, de Daily Mirror ruim meer dan 1 miljoen. Maar The Times haalt niet veel meer dan een half miljoen exemplaren en The Guardian nauwelijks meer dan 300 duizend.
Dit is, zoals gezegd, niets nieuws. Dergelijke verhoudingen hebben sinds het begin van de massapers, ergens in de tweede helft van de negentiende eeuw, bestaan. Toch is er recentelijk iets veranderd. Twee dingen. Om te beginnen lijkt de zogenoemde kwaliteitspers – type Standard, Guardian, Frankfurter – in toenemende mate Bild-achtige trekjes te vertonen. We hebben hiervan in afgelopen jaren ook in Nederland heel wat voorbeelden gezien. Denk alleen maar aan het nieuws rond de dood van Antonie Kamerling in 2010, het gedoe met het ongeluk van Friso vorig jaar, het relletje over familie Van der Vaart begin 2013, om niet te spreken van de ontelbare minder spraakmakende artikelen over onderwerpen of personen die tot voor kort vooral in roddel- en damesbladen te vinden waren. Toen Geert Mak vorig jaar in De Groene Amsterdammer de aanval op de nieuwe koers van het NRC Handelsblad opende, zette de redactie boven het artikel: ‘de krant is geen meneer meer’. Vrij Nederland was enkele maanden eerder al met een artikel met dezelfde kop gekomen: ‘steeds minder een meneer’. De suggestie was onmiskenbaar: het NRC Handelsblad ging richting damesblad ofwel geneuzel. In andere landen speelt met betrekking tot andere (kwaliteits)kranten eenzelfde discussie. Zijn de media aan het tabloidiseren, om dat lelijke woord maar eens te gebruiken. Het meest gehoorde antwoord: ja.
Over die veronderstelde tabloidisering van de kwaliteitspers is behoorlijk wat geschreven en ook heel wat wetenschappelijke literatuur te vinden. Maar hiermee is het belangrijkste over dit fenomeen wel gezegd. Populaire journalistiek zelf – de aard ervan, de rol ervan, het effect – is veel minder of niet te zeggen slecht onderzocht. Nog slechter onderzocht is de toenemende vermenging c.q. versmelting van wat tot voor kort vrij goed te onderscheiden was. Dat onderscheid is niet meer, of eigenlijk, is er steeds minder. In het klassieke schema van Sparks en Tulloch uit 2000 over kwaliteits- en tabloidpers wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen enerzijds de onderwerpen en anderzijds het perspectief van het ene en het andere type krant. Eerstgenoemde zou zich richten op economie, politiek en samenleving vanuit een publieke invalshoek, de andere op schandalen, vermaak en sport vanuit een persoonlijk perspectief. Een dergelijke scheidslijn valt tegenwoordig niet meer te trekken. Om uit honderden slechts één voorbeeld te noemen: de politiek is op ongekende wijze gepersonaliseerd en gedramatiseerd.
De Cardiff conferentie 2013 over de toekomst van de journalistiek illustreert dat er in het wetenschappelijk onderzoek voor dergelijke ontwikkelingen nauwelijks of geen aandacht bestaat. Alle aspecten van de enorme veranderingen die het journalistiek landschap ondergaat worden op deze belangrijke, internationale conferentie over het vak besproken, deze niet. Hoogstens 5 van de 120 papers raken aan het thema. Vandaar mijn pleidooi op die conferentie met de (Geuzen)titel The necessity of investigating garbage. Het wordt tijd dat we inzien dat ook wat betreft inhoud, aanpak en perspectief de journalistieke tijden veranderd zijn. Ten goede, ten kwade? Het is moeilijk te zeggen. Laten we eerst maar eens goed onderzoek verrichten voordat we een oordeel vellen.
Hoe dan ook, het onderzoek naar de huidige wetenschappelijke belangstelling voor populaire journalistiek zal worden gepresenteerd op The Future of Journalism Conference aan de Cardiff University op 13 en 14 september.