Wat is het eerste dat jij, als journalist, doet wanneer je een stuk begint? Waarschijnlijk Google je even de persoon die je wilt interviewen, het onderwerp, nieuwsberichten die eerder zijn geschreven, of achtergrondinformatie. Waar het internet niet meer weg te denken is van de redactie, en zo’n beetje een synoniem is voor Google, is het belangrijk vraagtekens te zetten bij de relatie tussen journalisten en dit soort grote tech-bedrijven. Vorige week verscheen op dit blog een artikel over censuur op Facebook en welke gevolgen dit heeft voor journalisten. Deze week wil ik kijken in hoeverre journalisten hun werk kunnen doen zonder Google.
In mijn review van het onlangs gelanceerde Google News Lab concludeerde ik dat het een aardige verzameling tools was, die niet toereikend is voor journalisten. Google News Lab heeft de journalistiek opgedeeld in vier gebieden: onderzoek, verslaggeving, distributie en optimalisatie. Noch de verzameling, noch deze categorieën zijn allesomvattend voor journalisten. Hoewel het te betwijfelen is of distributie en optimalisatie (gaat vooral over metrics en het tracken van online content) strikt gesproken wel onder journalistiek vallen, mis ik netwerken in dit rijtje. Het in contact komen en blijven met mensen binnen jouw specialisatie is toch wel een van de belangrijkste tools voor journalisten. Voor netwerken kan je dus prima zonder Google, maar hoe zit het met die andere gebieden?
Onderzoek
De belangrijkste onderzoekstool van Google is de zoekmachine. Naar schatting gebruikt zo’n 80% van de nieuwsgierigen op internet Google om iets op te zoeken. En het is ook een hele goede zoekmachine die slim gebruikmaakt van verzamelde gebruikersdata om relevante zoekresultaten te leveren. Let wel, je zoekresultaten zijn afhankelijk van jouw zoekgeschiedenis en je contacten (op Google+ bijvoorbeeld). Je loopt dus het gevaar dat je alleen binnen je eigen circel terechtkomt omdat de zoekmachine alleen resultaten laat zien die aansluiten bij wat je al eerder hebt gezocht.
Je kunt natuurlijk zonder in te loggen op Google zoeken (dit levert echt andere resultaten op), of overstappen naar commerciële alternatieve zoals Bing en Yahoo. Een ander optie is om een zoekmachine te gebruiken die expliciet niet commercieel is en geen gegevens verzamelt, zoals DuckDuckGo. Als je nog in de exploratieve fase van je stuk zit, is het zeker aan te raden omdat op deze manier meer kans hebt op vernieuwde resultaten, en andere bronnen dan die je normaal tegenkomt.
Google heeft ook de optie om content de aggregeren met Google Alerts. Je krijgt dan een mailtje als er iets nieuws over de door jouw gekozen zoekterm verschijnt. Dit is echter niet voldoende om op de hoogte te blijven over een onderwerp. Je hebt verschillende manieren op content naar je toe te laten komen die doeltreffender zijn dan Google Alerts – vooral omdat die zich niet beperken tot één zoekterm. Via Feedly kun je verschillende websites en blogs volgen, Nuzzel mailt je elke dag de belangrijkste links uit jouw Twitter-netwerk, en via Twitter-lijsten en -zoekopdrachten die je als feeds in bijvoorbeeld Hootsuite kan zetten, kom je veel interessante content tegen.
Tot slot heeft Google ook een portal voor open data: Open Data Explorer. De data sets zijn echter beperkt, en alleen gericht op de Angelsaksische wereld. In Nederland kun je wat betreft open data niet zonder het CBS, de overheid of non-profit verzamelaars zoals Open Data Nederland.
Verslaggeving
“Enhance your story with Google visualisation tools,” Google News Lab geeft zelf eigenlijk al aan dat dit onderdeel niet toereikend is. News Lab levert dus alleen tools die iets verbeelden en een verhaal kunnen versterken. Dat vertaalt zich naar YouTube, Google Maps, en Google Earth. Hiermee is het dus mogelijk om locatiegerichte verhalen te vertellen, en video’s te verspreiden.
YouTube is vrijwel zeker de beste keuze voor online video’s. Je kunt eventueel wel kiezen voor Vimeo, maar het bereik is kleiner. Bovendien kan je vrij makkelijk YouTube videos integreren in verschillende andere media, zoals een blog of en Facebook-pagina.
Voor locatiegerichte verhalen kun je op Google Maps een eigen kaart maken en met Google Earth kun je bijvoorbeeld migratiepatronen van dieren laten zien. Je kunt ook StoryMap van het Knight Lab gebruiken. Niet alleen heeft dit dezelfde functionaliteiten als Google Maps, je hebt ook meer opties, zoals het integreren van andere media.
Daarnaast zijn er online nog talloze andere tools te vinden die een journalist gratis kan gebruiken om zijn verhaal op een andere manier te vertellen. Het eerder genoemde Knight Lab heeft naast StoryMap ook nog een fotoslider en tijdslijn. En op deze Pinterest-pagina van JournalismTools vind je een hele verzameling aan verschillende gratis te gebruiken tools.
Distributie
Voor de distributie van nieuws is Google erg belangrijk, met name als het gaat om SEO. Als je stuk niet gevonden kan worden in Google, dan kan dat grote gevolgen hebben voor hoe goed je stuk wordt gelezen. Maar SEO is niet voldoende, steeds meer nieuwslezers komen via social media met nieuws in aanraking.
Qua platformen biedt Google eigenlijk alleen de Newsstand op Google Play, YouTube en Google+. Twitter en Facebook zijn daar zeker een noodzakelijke aanvulling op, en afhankelijk van je doelgroep kun je ook nog voor specifiekere media kiezen zoals Tumblr of Medium.
Optimalisatie
Metrics spelen een steeds grotere rol op redacties. Omdat content de drijvende kracht is achter een goed bezochte site, wordt het voor journalisten belangrijker te weten hoe hun content het doet, en wat ze kunnen doen om dit te verbeteren. Google Analytics is wereldleider wat betreft bezoekcijfers, en er zijn eigenlijk ook geen goede gratis alternatieven. Grotere bedrijven kiezen steeds vaker voor betaalde opties, maar voor het kleine en middelgrote bedrijf is Google Analytics de beste optie.