Naar aanleiding van de herdenking van 25 jaar DDS, 15 januari j.l., is in afgelopen tijd veel geschreven over digitale steden, in het bijzonder die van Amsterdam. Hier bijvoorbeeld, en hier – en hier. Zie ook deze opname van de opening van DDS uit 1994. Bijzonder fraai is het ‘archeologisch’ graafwerk dat op dit moment naar de digitale stad van Amsterdam wordt verricht. Een overzicht van ouder materiaal vind je hier (en hier). Dat hoeft hier dus niet herhaald te worden.
Veel minder bekend is dat Amsterdam verre van de enige (overigens wel de eerste) was die een digitale stad opende en daarmee het plaatselijk internetverkeer stimuleerde. Digitale steden of regio’s waren er spoedig op vele plekken, in Groningen, Twente, Den Haag, Utrecht, Almere en elders terwijl tal van dorpen (Lopik, al in januari 1995) niet achterbleven.
Nog minder bekend is dat vele van die digitale dorpen, steden en streken grote betekenis hebben gehad voor de digitale journalistiek. Helaas is verreweg het meeste materiaal verloren – wie iets heeft, laat het weten. Zo zetten De Groene Amsterdammer, Het Parool en het NRC Handelsblad in de digitale stad van Amsterdam hun eerste schreden op het internet. Hoe dat in het geval van het NRC Handelsblad in zijn werk ging, werd enige jaren geleden in de krant gememoreerd.
Om de artikelen in de DDS te krijgen kon de redactie het toen sinds drie jaar actieve digitale archief van de krant aftappen. Een selectie van artikelen werd op een floppy gezet. Die ging in een computer die met een modem inbelde op De Digitale Stad. De eerste keer met een vele kilo’s wegende laptopcomputer in een kleedkamer van De Balie waar die avond De Digitale Stad werd geopend.
Elders staat nog wat informatie over hoe het eerste digitale nieuws destijds werd verspreid:
Het zag er simpel uit, de eerste online NRC: groene computerlettertjes op een zwarte achtergrond. Grafische mogelijkheden waren er niet. Via een keuzemenu kon de bezoeker van digitaal Amsterdam kiezen voor NRC, de Groene Amsterdammer of het Financieele Dagblad. Zonder muis, maar door middel van een cijfer. Vervolgens was er weer een keuzemenu: 1 voor de krant van vandaag, 2 voor eerdere edities. En in een nieuw keuzemenu kon de gebruiker kiezen tussen een aantal koppen van artikelen.
Eindhovens Dagblad online
Ook in de digitale stad Eindhoven werd met journalistiek geëxperimenteerd. Net als in het geval van Amsterdam is hiervan een en ander bewaard gebleven. Om te beginnen een verslagje in het Eindhovens Dagblad van 1 febr. 1995 – wat iets te veel eer aan de eigen regio geeft. Opmerkelijk en ironisch overigens is dat dit stukje digitale geschiedenis bewaard bleef dankzij de gedigitaliseerde versie van een papieren krant.
Tot de eerste gebruikers [van de Digitale Stad Eindhoven] behoort ook het Eindhovens Dagblad, dat sinds 30 december dagelijks een aantal artikelen in de ‘Kiosk’ van de digitale stad zet. Het Eindhovens Dagblad is daarmee tot nu toe het enige dag- blad in Nederland dat dagelijks nieuws brengt dat bereikbaar is via het Internet. Ruim 1.600 mensen hebben 2.500 pagina’s van de elektronische uitvoering van het Eindhovens Dagblad gelezen, onder wie vijf procent van buiten Nederland. Vanuit het buitenland – met name de Verenigde Staten en Canada – komen voorzichtig de eerste ingezonden brieven per elektronische post binnen. Bij voorbeeld van Jacques Coumans uit Oceanside, Canada: “Pas vandaag voor het eerst kennis genomen (bij toeval) van het Eindhovense initiatief”, schreef hij op 23 januari. “Het doet me (als oud-Brabander) goed om langs elektronische weg weer eens iets uit mijn oude ‘stomping ground’ te horen.
HTML-gecodeerd
Interessant zijn de herinneringen van de man die aan de basis stond van het Eindhovens’ journalistiek experiment, Jan ‘On Line’ van de Ven zoals hij spoedig genoemd werd. Het is een lang citaat maar de moeite van het bewaren waard.
We moesten als krant nog ongeveer alles zelf uitvinden met een team van anderhalve man en een paardenkop. De eerste artikelen werden door mensen van de DSE in HTML-gecodeerd. Het zag er allemaal een beetje als teletekst uit. Er was wel redelijk snel een logo ED-Online, maar dat moesten we dan zelf in elkaar pielen. Nee, het was onontgonnen terrein. Om niet afhankelijk te zijn van mensen van buiten de journalistieke organisatie, heb ik me toen snel HTML eigen gemaakt en geleerd hoe ik zelf de artikelen online kon krijgen. Dat was toch ook wel een hoop gedoe. En na verloop van tijd ontstond de behoefte om te gaan automatiseren. Ik heb toen een aantal conversieprogramma’s gemaakt die het werk aanzienlijk verlichtten, maar het zou pas echt leuk worden als we die programma’s zouden kunnen perfectioneren en koppelen aan de database net als die artikelen in de krant. Een van de IT’ers van de VNU-dagbladengroep (waartoe het ED toen nog behoorde) zorgde voor een koppeling van de systemen. Toen ik hem vroeg hoe we de zaak beter konden laten lopen, zei hij: dan schrijf je toch zelf een database-applicatie in Visual Basics for Applications. Ik had er zelfs nog niet van gehoord, maar ik ben met vallen en opslaan aan de slag gegaan. Hoe lang het heeft geduurd, weet ik niet, maar op een gegeven moment stond dat CMA er en een tijd lang stond elke dag om 07.00 uur het gehele Eindhovens Dagblad ook online. Helemaal automatisch. Met crosslinks tussen artikelen. Gerubriceerd naar editie. De foto’s – die kwamen pas na verloop van tijd – moesten toen nog wel met veel gedoe online worden gezet.
Digitaal gehucht
De digitale steden en hun journalistieke experimenten waren geen lang leven beschoren. Ruim anderhalf jaar na de stad kopte Het Parool: ‘Digitale stad verworden tot een slaperig gehucht’. Maar het was, ook voor de journalistiek, een uitdagend en spannend experiment geweest. Of zoals een van de NRC redacteuren schreef:
Het NRC-avontuur in De Digitale Stad was echter snel ten einde. De krant werd ‘wereldwijd’ gelezen, en dat boezemde de hoofdredactie angst in. Bij de hoofdredactie kwamen berichten binnen dat neefjes de krant in Amerika lazen. Daardoor ontstond het gevoel dat de hele krant op straat lag. Men vond dat het beteugeld moest worden. Toen was het afgelopen.
Hoe verder? Daarover de volgende keer.