Gistermiddag werd Rob Wijnberg, oprichter van De Correspondent, gehuldigd als Journalist van het Jaar 2013. Een hele prestatie volgens hemzelf, hij had immers niet meer dan vijf nieuwsartikelen in zijn hele leven geschreven. Als er breaking news was, zette hij zich liever aan een filosofisch journalistiek essay, een prettig genre volgens de prijswinnaar, daar hoefde je immers nooit iemand voor te bellen.
Al doet Wijnberg zelf niet aan echte journalistiek, hij heeft er wel zo zijn ideeën over, en het zijn ook die ideeën die beloond zijn door de jury, zoals afgeleid kon worden uit de woorden van Dolf Rogmans, hoofdredacteur van organisator Villamedia, die het juryrapport samenvatte. De prijs werd niet uitgereikt voor individuele journalistieke producties, maar voor een journalistiek concept en een verdienmodel.
Passie en betrokkenheid
In zijn dankwoord ging Wijnberg in op dat journalistieke concept. Bij De Telegraaf, De Groene en nrc.next ontdekte hij dat journalistieke vrijheid leidde tot creativiteit, originaliteit en mooie producties. Er is helemaal geen ideeën-armoede bij journalisten.
Tegelijkertijd merkte hij dat artikelen vaak minder waren dan de journalist zelf: vlakker, voor-de-hand-liggend.
Tussen het goede idee en het artikel was iets gebeurd: de chef had iets anders gewild, er moest iets opgevuld worden, er moest iets gemaakt worden omdat de concurrent het ook (of juist niet) had. Dat laatste is Wijnberg een doorn in het oog geworden – en heeft ook geleid tot zijn vertrek bij nrc.next.
Elastiek-journalistiek
Journalisten – of beter: media – laten zich te veel leiden door wat de conculega’s doen: dat willen ze ook, of beter, of anders, of juist niet; en als iedereen het doet moet het wel belangrijk zijn, dus moeten we daar ook eindeloos over doorgaan: agendajournalistiek, concurrentie-journalistiek, elastiek-journalistiek. Journalisten checken niet de feiten maar vooral elkaar. Het leidt tot te weinig nieuwe ideeën en nieuwe verhalen.
Zo’n analyse (mijn weergave van de analyse van Wijnberg dus, dit is een filosofisch journalistiek essay, ik heb niemand gebeld) doet collega’s tekort en laadt tegelijkertijd een enorme last op je eigen schouders: doe het dan zelf en beter, anders en origineler, maak die nieuwe verhalen, ga tegen de waan van medialogica in.
Een krant van Mars
De analyse doet collega’s tekort omdat er natuurlijk wel veel goede, relevante en originele verhalen in de ‘oude’ media verschijnen. En als iedereen er over schrijft kan het best belangrijk zijn – en waarschijnlijk is het dat ook. Maar een deel klopt: er wordt veel op elkaar gelet, dat leidt tot curieuze overlappingen en ook tot prima journalistiek.
Maakt de Correspondent haar ambities waar? En staan stukken op die nergens anders staan, er worden onderwerpen gekozen die anderen over het hoofd hebben gezien. En er wordt ook heel veel niet gedaan wat anderen wel doen. Toch is niet alles even origineel en verrassend. En dan kan en hoeft ook niet. Lezers zouden knettergek worden van een nieuwssite waar alleen onderwerpen op gecoverd zouden worden die nergens anders aan bod komen – het zou zijn alsof je een krant van Mars zou lezen. Verrassing moet toch enigszins voorspelbaar blijven.
2014 wordt het jaar van de waarheid voor de Correspondent, niet om vast te stellen of er genoeg ‘leden’ overblijven om de site financieel in de lucht te houden, maar vooral of ze hun journalistieke ambitie nog beter kunnen vormgeven.