Afgelopen week won de documentaire Breekblaar als glas, over de traumatische jeugd van een oudere glaskunstenaar, de zesde editie van het CampusDoc Filmfestival. Dat festival, aldus de omschrijving op de website, is een jaarlijks terugkerende gelegenheid ‘waar documentaires van studenten journalistiek uit Utrecht in première gaan.’ Dit keer werd de jury gevormd door mensen die werkzaam zijn of zijn geweest bij o.a. (KRO) Reporter, Elsevier, het Financieele Dagblad, NPO Doc, de VPRO en RTL Z. Geen twijfel mogelijk dus dat het winnende product van zo’n festival en met zo’n jury een goed journalistiek product is. Meer dan dat, het is, althans op beginnersniveau, de crème van de crème.
Breekbaar als glas vertelt het verhaal van een man, Frans, die in zijn jeugd ernstig door een pater misbruikt werd. Dat gebeurde terwijl hij op kostschool zat. Terloops vertelt hij ook nog even dat zijn vader tijdens de oorlog bij de NSB zat. We zien hem bijna voortdurend in beeld, in een verhaal vol scherven. We zien ook Frans’ jongere vrouw. Beiden vertellen over de welhaast onmogelijkheid om een jeugd zo gebroken als deze te boven te komen. Dat lukt, met moeite maar het lukt, onder meer dankzij de vrouw, de liefde voor de glaskunst en de vriendschap van een paar honden. Gedurende twintig minuten zien we een en ander in afwisseling. Daaronder gevoelige muziek. Een aangrijpend portret, zonder twijfel. Goed gemaakt ook.
Maar is het journalistiek?
Een onzinnige vraag, zou je kunnen tegenwerpen. Dit is journalistiek omdat het gemaakt is door studenten journalistiek en door journalisten van klasse journalistiek wordt genoemd. Het is zinloos daarover verder te delibereren. Dat levert alleen maar gezeur op.
Daar ben ik het wel mee eens, gedeeltelijk. In ieder geval ben ik een fervent tegenstander van gewroet in de vraag wat iets ‘is’, zeker als dat iets een grote term of abstractie bevat als journalistiek en, meer nog, liefde of geluk. Wat mij betreft maakt ieder voor zich uit wat hij daaronder verstaat.
Het wordt een beetje anders als je die veronderstelde abstractie doceert. Het ligt ook een beetje anders als die abstractie, in dit geval vak, verondersteld wordt een aantal evidente kenmerken te hebben zoals daar zijn: feiten, controle van feiten, hoor en wederhoor, nieuwswaarde c.q. actualiteit en maatschappelijke thematiek. Wat mij betreft gooi je al die zaken overboord en maak je een nieuwe omschrijving van journalistiek. Dat kan. Maar een omschrijving heb je wel nodig want hoe geef je anders les?
Het zal duidelijk zijn wat ik beweer of eigenlijk meer: bevraag. In de documentaire (is het dat, heet zoiets niet gewoon portret?) Breekbaar als glas gebeurt niets anders dan dat een oude man leegloopt over een dramatische gebeurtenis in zijn leven – en dat over een thema waaraan sinds de naspeuringen van The Boston Globe, de daarop gebaseerde film Spotlight en het rapport van de Commissie Deetman nauwelijks nog iets toegevoegd kan worden. Is dat journalistiek? Is een dergelijk portret niet meer iets voor de Film- of Kunstacademie? En als dat niet zo is, wat zijn van zo’n portret dan de journalistieke kenmerken? Nog een stapje verder: wat is moderne journalistiek eigenlijk? Als we dat niet meer weten en alles journalistiek is of kan zijn, wat moet ik mijn studenten dan nog vertellen? Of moet ik ze voortaan gewoon alleen maar veel plezier wensen?
Met de tijd heb ik op alles steeds minder antwoorden en bij alles steeds meer vragen. Dit is weer zo’n geval. Meestal laat ik het erbij. Dit keer niet. Dat kan niet. Antwoorden zijn hard nodig. Voor de studenten en voor de journalistiek, wel te verstaan.