Je moet niet doen wat het publiek wil, je moet vooral zelf iets willen, en er dan voor zorgen dat het publiek dat ook wil. Met die opmerking vat Rob Wijnberg aardig samen wat de sprekers voor hem op de ‘Expertise Dag nieuwe media’ op 16 juni in Amsterdam te vertellen hebben over nieuwe media en journalistiek: maak duidelijk waar je zelf voor staat, en luister naar De Lezer.
Wijnberg heeft eigenlijk niet veel op met dit soort bijeenkomsten, zegt hij. Je krijgt allemaal goed bedoelde tips, maar wil je succesvol zijn, dan moet je die tips juist niet volgen. Zie het succes van De Correspondent. Niks korte verhalen, ook niet gratis weggeven, en vooral niet zuinig doen met design en programmeren. En kijk nou eens wat een succes.
Zo heeft ieder zijn eigen manier op te zeggen: maak mooie dingen en zorg ervoor dat ze gaan rond gaan zingen.
Adder
Maar er zit een adder onder het gras. Wat nou als het helemaal niet zo slecht gaat met de nieuwsproductie via de traditionele media? Zoals bij tv. Moet je dan in digitaal investeren? Nieuwsuur deed dat halfslachtig met het inmiddels afgeschafte tweede scherm. Hoofdredacteur Joost Oranje schetst zijn dilemma: door te investeren in online haalt hij de kracht weg van zijn hoofdtaak: tv maken.
Zijn verhaal leidt tot aanzwellend tegengeluid op Twitter (#EJC2014).
Oud collega van Oranje, Marie-José Klaver van NRC, brengt het Twitterprotest ter sprake en vraagt de digitale criticasters hun commentaar toe te lichten. Dat gebeurt. De tweets verschijnen groot op het scherm en er ontstaat een scherp debat. Het werkt elektrificerend. De macht van sociale media wordt even heel tastbaar.
NCRV redacteur Daan Jansen werkt wel veel online met de Altijd Wat monitor, maar als hij moet kiezen voor tv of online, wordt het toch het eerste. Daar kijken tien keer zoveel mensen naar.
Design
Ondertussen lijkt de tijd van tips en trucs voorbij. Innoveren is geen kwestie van techniekjes toepassen, maar van bezinning op wat je aan het doen bent als je nieuws brengt. En nadenken hoe je in een door de techniek veranderd speelveld je product aan de man kunt brengen.
Volgens Aron Pilhofer verantwoordelijk voor de digitale strategie van The New York Times gaat het om twee dingen: design en weten wat je publiek wilt. Design is niet zomaar een dingetje, maar moet uitdrukken waar het product voor staat. Zoals dat het geval is bij de nieuwe app van de New York Times. Ga als je zo’n ding maakt vanaf dag 1 met iedereen om tafel zitten: de designers, programmeurs, marketeers en journalisten. Alleen dan kan het wat worden. En het nieuws moet altijd gebracht worden op een voor mij als gebruiker passend moment in een voor mij passende vorm.
Delen
Mooie dingen maken waar je in gelooft is één, het aan de man brengen is weer een ander verhaal. Als het om online journalistiek gaat is ‘delen’ (sharing) het toverwoord. Mensen lezen nieuwsverhalen omdat ze er door anderen op worden gewezen.
Wanneer wordt iets gedeeld? Hoogleraar journalistiek en oprichter van de BBC-site, Alfred Hermida, heeft daar wel een antwoord op. We delen verhalen die een goed gevoel geven en laten zien wat voor een mens we zijn. Emoties doen het goed en dan vooral de positieve, zoals liefde die overwint (een foto van Barack Obama die zijn vrouw Michelle omhelst na de verkiezing). Maar ook woede werkt, omdat het verwijst naar een gevoel van rechtvaardigheid dat we met anderen willen delen. En alles wat walging opwekt wordt ook flink gedeeld. Walging over vieze dingen en alles wat tegennatuurlijk lijkt, of indruist tegen onze morele overtuigingen. Want ook walging schept een band: dit soort dingen doe je niet, zo zijn wij niet.
Dus: verspreid geen feitelijke verhalen zonder emotionele haakje op sociale media; dat gaat niet werken.
Kennis van de gebruiker
En wat ook blijkt te werken: als je werkelijk wat te vertellen hebt. Het probleem met journalisten is dat ze wel kunnen vertellen, maar dat er altijd mensen zijn die meer verstand van zaken hebben dan zij zelf. Laat die dan ook hun verhaal vertellen, vindt Stephan Khan, hoofdredacteur van een online krant met nieuws dat door wetenschappers is geschreven. Werkt prima. Wel een voordeel dat de kosten geheel door universiteiten worden betaald.