‘Wij leggen zo weinig mogelijk vast; we gaan met een paar mensen van de klant en ons bureau rond de tafel zitten, bespreken het probleem of het plan, bedenken iets, presenteren dat, stellen het bij aan de hand van de reacties en dan wordt het gemaakt.’ Dit zei Thomas Widdershoven (eigenaar-directeur van ontwerpbureau Thonik, ontwerpers van de huisstijl van de Gemeente Amsterdam, campagnes voor de SP en nog veel meer), toen ik vroeg of er bij Thonik wel eens projectverslagen werden gemaakt.
Het is een voorbeeldig geval van hoe een zeer succesvolle ontwerppraktijk kan functioneren. Maar het is ook een manier van werken die—om allerlei redenen—minder en minder voorkomt.
Creatieve ruimte in goed proces
Studio Dumbar is ook—en al lang—een succesvol bureau. Het werd groot in de tijd dat Widdershovens aanpak de meest gebruikte was. Huidig directeur Tom Dorrestein heeft een andere visie: ‘Wij structureren ons werkproces zo universeel mogelijk. Toen ik daarmee kwam, was dat hier vloeken in de kerk. Maar zulke structuren geven de ontwerpers juist veel vrijheid. Veel klanten voelen zich daar ook gerust bij; het geeft vertrouwen in onze soliditeit.’
Agnes van der Pol, die veel functionele informatie-vormgeving doet, zoals formulieren en websites waar de bezoeker veel gegevens moet invullen, houdt ook van een gestructureerde werkwijze: ‘Als je een tijdspad, een proces met taken en verantwoordelijkheden, afspreekt, zie je ook waar en wanneer er iets afwijkt. Dat hoeft niet erg te zijn, maar het is goed om erbij stil te staan.’
Dit zijn slechts drie reacties op de vele verzoeken om mee te werken aan case studies in het kader van het onderzoeksproject Every Picture Tells a Story. Die cases op het gebied van informatievormgeving vormen een belangrijk deel van dit onderzoek naar de maakprocessen bij infographics en datavisualisatie dat door de Hogeschool Utrecht wordt uitgevoerd. Er worden projecten bestudeerd in uiteenlopende sectoren, zoals de media, publieke sector en bedrijfsleven. Juist die diversiteit maakt het interessant. Op dit moment lopen case studies bij onder andere het Planbureau voor de Leefomgeving, de provincie Flevoland, de Argumentenfabriek, RTL nieuws. In vooroverleg zijn cases bij onder andere KPN en Tubantia.
Stimulans voor systematiek
Bureau 2D3D in Den Haag hanteert voor verschillende soorten opdrachten verschillende werkschema’s. Voor opdrachten op het gebied van infographics hebben ze zo’n schema nog niet. Toch won het bureau de Infographics Jaarprijs 2012 met een informatiesysteem rond Rotterdam CS.
Naar aanleiding van de vraag van ‘Every Picture’ is 2D3D begonnen een systematische werkwijze voor infographics te ontwikkelen. ‘Jullie onderzoek heeft ons gestimuleerd om die tak van het ontwerpen nog serieuzer te gaan nemen dan we al deden. Het is namelijk ook een groeimarkt; misschien wel een van de weinige in de grafische vormgeving van dit moment, trouwens’, zegt Matt van Santvoord, eigenaar-directeur van 2D3D.
Vanwege de groeiende toepassing van infographics in communicatie en media, samen met het feit dat steeds meer ontwerpers en bureaus ernaar worden gevraagd èn er zeer weinig opleiding voor te krijgen is, doet de Hogeschool Utrecht (HU) onderzoek naar wat ervoor nodig is om infographics (en andere informatievormgeving) efficiënt, effectief en succesvol te maken. Uitgangspunt daarbij is dat de controle over het proces, van de vraag tot en met het antwoord, een voorwaarde is voor een goed eindresultaat. Ervaringen uit verschillende sectoren worden met elkaar vergeleken, er worden competenties in kaart gebracht en procesmodellen samengesteld.
Volwassenheid van het vak
In de sector van software-ontwikkeling wordt al decennialang gebruik gemaakt van ‘maturity models’ die de professionaliteit van de processen van it-ontwikkelaars beschrijven en verbeteren. Ook in andere sectoren worden systemen gehanteerd om de kwaliteit van organisaties te meten, zoals de ISO 9000-serie die de kwaliteit van organisaties meet. In de creatieve sector is daar nog heel weinig ervaring mee.
Tom Dorrestein: ‘Ik zie jullie onderzoek als een symbool voor het volwassen worden van grafisch ontwerp. Wij als ontwerpers worden gevraagd om in een periode van instabiliteit iets te concreets maken dat antwoord geeft op een vraag die de klant die de klant vaak niet eens helder kan stellen. Daar moet je als bureau zorgvuldig mee omgaan. Procesmatig werken helpt daarbij.
In dergelijke processen zit heel veel ruimte voor de ontwerpers om strategische oplossingen aan te dragen. Daar zijn ze namelijk vaak heel goed in: om door de onduidelijke vraag heen het antwoord te zien. Die ruimte moet je ze geven.’
Tegenwerpingen en antwoorden
Dorrestein is niet de enige die inziet dat onderzoek naar designprocessen, zoals het maken van infographics, interessante kennis kan opleveren, toch is er ook weerstand. Veel bureaus werpen bezwaren op in de sfeer van de vertrouwelijkheid en de tijd die het hen zou kosten.
Op beide tegenwerpingen is door het project een antwoord geformuleerd. Als klanten, projecten of bureaus niet met name genoemd kunnen worden, gebeurt dat niet. De casus levert ook zonder dat nog genoeg onderzoeksmateriaal op.
De tijdsinvestering door de betrokkenen is vrijwel nihil, zo blijkt uit het relaas van Kees Kraaijeveld, wiens Argumentenfabriek al bij een case study betrokken was. Kraaijeveld was ook betrokken bij de opzet van het project en vormt samen met BNO, in60seconds en de HU, de stuurgroep van het project.
‘Ik had intern ook moeite om zo’n case study te ‘verkopen’, vertelt hij. ‘De projectmanagers zagen veel beren op de weg, vooral wat planning en agenda’s betreft. Het is toch al vaak moeilijk om besprekingen in te plannen met drukbezette mensen.
Daarom heb ik zelf een case aangedragen. In de praktijk bleek dat we er helemaal geen last van hadden; we hebben geen agenda’s aan hoeven te passen en de onderzoekers waren echte ‘flies on the wall’. Ook de klant, die we dat expliciet hebben gevraagd, heeft er geen enkele last van gehad.’
Op de vraag waarom hij het belangrijk vindt dat dit onderzoek gebeurt, antwoordt Kraaijeveld:
‘Al sinds mijn werk als redacteur bij de Volkskrant weet ik dat het en ingewikkelde samenwerking is, die van beeld- en tekstmensen. Er komen veel verschillende competenties samen. Te weten hoe je dat op een goeie manier organiseert, is volgens mij heel belangrijk.
Met de kennis die dat oplevert, kun je je werkprocessen verbeteren en verduidelijken. Dat vinden klanten fijn.’
Zelf zegt hij er nu al iets van opgestoken te hebben:
‘Als iemand met je meekijkt, zie je zelf ook weer dingen die je eerder niet opvielen. Zo blijken we tussen de bedrijven door veel informeel contact te hebben, kijken even bij elkaar op het scherm of komen elkaar tegen bij spreekwoordelijke kopieerapparaat. Dat is geen probleem, als het belangrijk genoeg is, komt het in de formelere besprekingen wel aan de orde. Maar het betekent ook dat we meer tijd aan een klus werken dan we dachten. Dat noemen we nu overhead maar is in feite ook tijd die aan een project besteed wordt.‘
Ook Edo van Dijk, partner van Edenspiekermann, denkt voordeel te kunnen behalen uit deelname aan Every Picture Tells a Story:
‘Het kan heel overtuigend werken bij het binnenhalen van een opdracht, dat er serieus onderzoek gedaan wordt aan die klus.’