Na een uur te hebben gestaard naar onderstaande staafdiagram (u moet er even op klikken), valt ineens het kwartje: wat in deze diagram staat is niet zo interessant, veel interessanter is wat er niet in staat, maar wel zichtbaar wordt. Als je lang genoeg kijkt, tenminste.
De diagram scoort het soort bronnen dat journalisten van het AD, NOS en NU selecteerden voor hun live blogs over crisis, politiek en sport. In totaal analyseerde ik negen live blogs en haalde ruim 850 bronnen uit de teksten. Daarvoor ging ik zin-voor-zin door de blogs en noteerde naam en functie zoals die in de posts terecht waren gekomen. Vervolgens categoriseerden ik ze in formeel, media, anoniem en informeel. De diagram zoals hier weergegeven is daarvan het rapport.
Liever niet
Voor alle negen live blogs geldt dat journalisten een sterke neiging hebben om formele en media bronnen te prefereren boven informele bronnen — liever een woordvoerder van politie dan een wegpiraat, liever een voetballer dan zijn fan, liever een minister dan meneer-met-de-pet. Logisch, want, blijkt uit literatuur, een onbekende bron kan van alles zeggen en moet grondig worden gecheckt voordat-ie wordt aangehaald. Maar daar is niet altijd tijd voor. Dus, liever niet.
Een formele bron liever wel, die kan een journalist platslaan met diens boodschap: een woordvoerder van politie bleek eerder ook al betrouwbaar te zijn geweest, waarom nu niet? Dus: vertrouw de persoon betekent vertrouw de boodschap. Dat is overigens epistemisch verantwoord gedrag — de formele bronnen zitten er immers bovenop, de journalist kent ze en hebben haar niet eerder teleurgesteld.
Zwieren
De relatie tussen journalist en bron is weleens beschreven als een dans waarbij soms de journalist (vaak aan het einde van een productie), dan weer de bron (vaak aan het begin van een productie) de leiding neemt. Zo zwieren beide over de vloer van de waarheid om tot een productie te komen. Deze grafiek laat zich echter beter ‘onthullen’ met een andere metafoor: die van vraag-en-aanbod.
De staaf helemaal links (formele bronnen) duidt niet alleen de vraag van journalisten naar betrouwbare bronnen onder tijdsdruk, maar ook het aanbod ervan. Mijn hypothese: de kolom links staat ook voor de professionalisering van de (crisis) communicatie. Het opvoeren van een formele bron is niet alleen journalistieke keuze, het is ook een kwestie van aanbod — er domweg op tijd zijn. En zo ontstaat, mogelijk, een zelfversterkend principe.
Draaien
Dus: een journalist hoort van een (acute) gebeurtenis en besluit een live blog te starten. Daar heeft zij betrouwbare bronnen voor nodig. Die zijn er ook op sociale media of via WhatsApp (ik doe bijvoorbeeld verslag van raadsvergaderingen in Leiden en app weleens tijdens de vergadering met raadsleden). De journalist selecteert natuurlijk deze formele bronnen en neem wat ze zeggen even voor lief; ze heeft weinig tijd om te checken en de bron is, op basis van eerdere ervaringen, betrouwbaar gebleken.
Gevolg: de formele bron(en) merk(en)t dat ze door beschikbaar te zijn kan doordringen tot een live blog en, belangrijker, tot het publiek daarachter. Ze zal de volgende keer dan ook klaarzitten als er weer iets gebeurd en op maat van zich laten horen.
En zo gaat het rad draaien, maar niet per se voor onze ogen. Hoewel, de afnemende polyvocaliteit (minder alternatieve stemmen in een live blog) beperken ons in betekenis en duiding van een gebeurtenis. Als vooral officials aan het woord komen, is het ook hun werkelijkheid die we lezen. Probleem is dat de waarheid (of werkelijkheid) altijd anders is dan we denken dat die is. Hoe anders … daar hebben we meer variatie voor nodig dan de linkerkolom suggereert.