Het zal niemand ontgaan zijn dat het rommelt in de wereld van wetenschap, wetenschapscommunicatie en wetenschapsjournalistiek. Dat gerommel heeft er ook toe geleid dat er op het etmaal een panel wordt gewijd aan ‘sloppy science’.
Ook in de Kenniskring van de Faculteit van Communicatie en Journalistiek van de Hogeschool van Utrecht wordt onderzoek gedaan naar genoemde beroering . Al staat dat onderzoek nog aan het begin, een enkel resultaat is er wel. Zo werd gedurende één jaar en in drie kranten (De Telegraaf, Het Dagblad van het Noorden en NRC Handelsblad) gekeken naar het gebruik van de zinsnede ‘uit onderzoek blijkt’: werd het betreffende onderzoek genoemd, waarop was de informatie gebaseerd en vond er zoiets als hoor & wederhoor plaats?
De uitkomst is opmerkelijk, zij het in de twee eerstgenoemde kranten opmerkelijker dan in het NRC Handelsblad: het onderzoek wordt meestal niet genoemd, de informatie was meestal gebaseerd op vage of onbetrouwbare bronnen en controle vond bijna nooit plaats.
Er zijn nogal wat redenen te bedenken waarom dit zo is. Een daarvan zou wel eens het wittejassensyndroom kunnen zijn: wetenschappers boezemen altijd nog meer vertrouwen in dan ‘gewone mensen’ onder wie politici, ambtenaren, bankiers en vele anderen. De zinsnede ‘uit onderzoek blijkt’ is een prachtige dooddoener. De vervolgvraag ligt voor de hand: zou dat vertrouwen wellicht een reden zijn dat wetenschappers zich zulke vreemde sprongen kunnen permitteren? En wat zou er gebeuren als een journalist onderzoek met net zoveel wantrouwen tegenmoet zou treden als elk ander maatschappelijke verschijnsel? Minder sloppy science?